In de onderbouw heb je al veel geoefend met het benoemen van woordsoorten in een zin.
Maak de vier oefeningen en kijk hoeveel je nog weet.
Heb je de oefeningen goed gemaakt of was je toch al weer veel vergeten?
Bestudeer de onderdelen, waar je moeite mee had, nog even in de Kennisbanken.
Hieronder staan de linkjes.
Eventueel kun je bepaalde oefeningen dan nog een keer maken.
![]() |
Werkwoord |
![]() |
Lidwoord |
![]() |
Zelfstandig naamwoord |
![]() |
Persoonlijk voornaamwoord |
![]() |
Aanwijzend voornaamwoord |