Als eindopdracht ga je een verhaaltje schrijven van twee alinea's, die een tekstverband met elkaar hebben.
Je schrijft een verhaaltje van twee alinea's. Iedere alinea moet minimaal 30 woorden bevatten. Om de alinea's op elkaar aan te laten sluiten gebruik je signaalwoorden. Je mag zelf de inhoud van het verhaaltje bepalen.
Het heeft wel te maken met het onderwerp van dit thema: Feest.
Voorbeeld:
Onderwerp: verjaardag Tekstverband: tegenstelling Ik ben uitgenodigd voor de verjaardag van Yoachim. Het feestje is morgen al! Ik twijfel alleen heel erg of ik wel naar zijn verjaardag moet gaan. Het lijkt me aan de ene kant heel erg leuk om daar naar toe te gaan. Ik bedoel, hij is aardig en hij heeft leuke vrienden. Aan de andere kant weet ik niet zeker of ik wel moet gaan. Ik mag van mijn moeder namelijk niet bij Yoachim thuiskomen. Het schijnt dat zijn vader niet zo’n lieverdje is. Gelukkig heb ik daar nog nooit iets van gemerkt. Maar waar moet ik voor kiezen: Yoachim afbellen of liegen tegen mijn ouders? |
Schrijf per onderwerp + tekstverband een verhaaltje:
Thema | Onderwerp | Verband |
1 | Kerstmis | Opsommend verband |
2 | Suikerfeest | Vergelijkend verband |
3 | Carnaval | Samenvattend verband |
Wissel je teksten met die van een klasgenoot.
Kijk of hij/zij de tekstverbanden duidelijk heeft laten terugkomen in de tekst.
Geef elkaar feedback.
Jullie docent zal de verhaaltjes beoordelen. Er wordt gelet op de volgende punten: