Eindopdracht

Dictee
In deze opdracht ga je een dictee maken voor een klasgenoot.
Het dictee gaat over uitspraaktekens en klemtoontekens.
Bekijk de volgende video.
Hoe ga je te werk?
- Zoek zes woorden waarbij een uitspraakteken wordt gebruikt.
- Schrijf deze woorden onder elkaar, zonder uitspraakteken.
- Bedenk vervolgens vier zinnen, waarin een klemtoon geplaatst kan worden.
- Schrijf deze zinnen onder elkaar, zonder klemtoonteken.
- Wissel met een klasgenoot van dictee.
- Schrijf op het dictee dat je klasgenoot heeft gemaakt alle woorden en zinnen met de juiste tekens.
- Gebruik eventueel het woordenboek of zoek op internet.
- Wissel van papier en kijk elkaars werk na. Bespreek de eventuele fouten.
Beoordeling
Lever je ingevulde dictee in bij de docent, die het zal beoordelen.
Hij of zij let daarbij op:
- Heb je de uitspraaktekens op de juiste plek op het woord gezet?
- Heb je goede zinnen bedacht, waarin klemtoontekens gebruikt kunnen worden?
- Heb je geen taalfouten gemaakt in de woorden?