Eindopdracht

Dialoog schrijven

Een gesprek tussen twee mensen noem je een dialoog.
Je gaat een dialoog schrijven van een gesprek tussen jou en een bankmedewerker.

Stel je de volgende situatie voor:
Je wilde pinnen bij de supermarkt, maar je pasje blijkt geblokkeerd.
Je gaat naar de bank om erachter te komen wat er mis is met je pinpas.
Een vriendelijke bankmedewerker staat je te woord.

Hoe ga je te werk?

  1. Bedenk de vragen die jij zou stellen aan de bankmedewerker.
    Verzin minstens drie vragen. Schrijf ze voor jezelf op.
  2. Bedenk hoe het gesprek zou kunnen lopen.   
    Hoe zou de bankmedewerker kunnen antwoorden op jouw vragen?
    Schrijf dit op in het klad. Lees het nog een keer door.
    Is het een logisch gesprek? Kloppen vraag en antwoord?
  3. Open een nieuw (Google-)document en maak de nette versie van jouw dialoog.
    Gebruik de opmaak die wordt gebruikt in het volgende voorbeeld.

Voorbeeld

Marije: Hallo, hoe gaat het?
William: Hoi, het gaat prima en met jou?
Marije: Hier gaat het ook prima, ik ben druk bezig met Nederlands.
William: Dat is toevallig, ik ook!

 

  1. Je klasgenoot en jij gaan nu elkaars dialoog beoordelen.
  2. Denk daarbij aan:
    - Ziet het werk er netjes uit?
    - Zijn de vragen duidelijk en volledig?
    - Is het gesprek realistisch? Zou het ook echt kunnen plaatsvinden?
  3. Geef een toelichting op je beoordeling. Geef elkaar om de beurt feedback.
  4. Breng eventueel nog aanpassingen aan in je dialoog.

Beoordeling

Lever daarna je dialoog in bij de docent. Hij of zij zal letten op: