Stap 4: Jouw huis

Jouw huis

Wat vind je belangrijk aan jouw huis?
Als je aan je huis denkt, kun je denken aan het soort huis, de locatie, de buurt, enzovoorts.
In totaal krijg je twintig minuten voor deze opdracht.

  1. Schrijf een verhaaltje van ongeveer tien zinnen over wat jij belangrijk vindt aan jouw huis.
    Maak expres in iedere zin één fout in de werkwoordspelling.
    Zorg dat iedere zin op een nieuwe regel begint.
    Voor dit deel van de opdracht krijg je 10 minuten de tijd.
  1. Wissel jouw verhaaltje met het verhaaltje van een klasgenoot.
    Verbeter de spelfouten die gemaakt zijn in het verhaaltje.
    Dit doe je door ze te onderstrepen. Zet dan aan het eind van iedere zin het werkwoord in de goede vorm.
    Voor dit deel van de opdracht krijg je 5 minuten de tijd.
  1. Wissel opnieuw van blaadje en controleer de verbeteringen van je klasgenoot.
    Bekijk ook of hij of zij geen fouten over het hoofd heeft gezien.
    Als je er niet uitkomt, mag je natuurlijk de docent om hulp vragen.
    Voor dit deel van de opdracht krijg je 5 minuten de tijd.