Stap 3: Gedichten

Bestudeer de Kennisbank over gedichten.

Gedichten


Lees eerst de gedichten. Beantwoord daarna de vragen.

Gedicht 1
Het gedicht heet ‘De Dapperstraat’ en is geschreven door J.C. Bloem.
In het gedicht worden de stijlfiguren overdrijving en tegenstelling gebruikt.

De Dapperstraat
Natuur is voor tevredenen of legen.
En dan: wat is natuur nog in dit land?
Een stukje bos, ter grootte van een krant,
Een heuvel met wat villaatjes ertegen.

Geef mij de grauwe, stedelijke wegen,
De’ in kaden vastgeklonken waterkant,
De wolken, nooit zo schoon dan als ze, omrand
Door zolderramen, langs de lucht bewegen.

Alles is veel voor wie niet veel verwacht.
Het leven houdt zijn wonderen verborgen
Tot het ze, opeens, toont in hun hogen staat.

Dit heb ik bij mijzelven overdacht,
Verregend, op een miezerigen morgen,
Domweg gelukkig, in de Dapperstraat.

 

Gedicht 2
In het volgende gedicht wordt overdrijving gebruikt.
Het gedicht heet 'De leeuw' en is geschreven door De schoolmeester (1808-1858).

De leeuw
Een leeuw is eigentlijk iemand,
Die bang is voor niemand.
Zijn oogen en zijn neus
Zijn grooter dan die van een reus
En zijn muil
Is een ware moordkuil