Antwoorden Verwerking

Stap 1
Opdracht 3
 Ecosysteem

  1. De levende organismen in een bepaald gebied vormen samen een levensgemeenschap.
    1. ecosysteem
    2. levensgemeenschap
    3. vegetatie
    4. populatie
    5. individu
    1. Waddenzee
    1. schoolvijver
    2. aarde

Opdracht 4A Energie in een voedselketen

    1. Elke volgende schakel in een voedselketen bevat minder energie doordat planten een deel van de vastgelegde zonne-energiegebruiken om weefsel op te bouwen.
    1. Elke volgende schakel in een voedselketen bevat minder energie doordat planteneters slechts een deel van de plant eten.
    1. Elke volgende schakel in een voedselketen bevat minder energie doordat vleeseters een deel van het dier eten.
    1. Elke volgende schakel in een voedselketen bevat minder energie doordat consumenten een deel van hun voedsel kunnen verteren.
    1. Elke volgende schakel in een voedselketen bevat minder energie doordat consumenten een deel van de energie gebruiken voor het opbouwen van weefsel.

Opdracht 4B Duurzaam eten

    1. maïs
    2. soja
    1. garnalen
    1. insecten

Stap 2
Opdracht 3
 Koolstofkringloop

  1. Met nummer 2.
    1. dissimilatie
    1. De koolstofkringloop in de wereld is uit evenwicht doordat de dissimilatie > assimilatieproces.
    1. de hoeveelheid CO2 in de lucht toeneemt
    2. de temperatuur van de aarde stijgt

Opdracht 5 CO2

    1. Meer bomen planten.
    1. Beperking van het energiegebruik.
    1. Meer gebruik maken van bijvoorbeeld zonne-energie en windenergie.

Stap 3 
Opdracht 1 Stikstof

  1. De plant neemt via de wortels nitraten en ammoniumzouten op uit het grondwater.
    In de cellen worden de stikstof gebruikt voor de assimilatie van eiwitten.
  2. De producten van de akker worden afgevoerd, er komen daardoor niet voldoende mineralen terug in de bodem.

Opdracht 2 Aquarium

  1. Via het voer, de uitwerpselen van de vissen en de fotosynthese.
  2. De planten, en doordat ze gevoerd worden ook de vissen.
  3. De rottingsbacterien en de vissen als ze eten van de planten.
  4. Bij de afbraak van eiwitten.
  5. Een deel van het ontstane ammoniak verdampt. Een deel wordt in het water omgezet in ammonium (NH4+).
    Een deel wordt eerst omgezet in nitrietionen (NO2-) door nitrietbacteriën.
    (Daarna worden deze nitrietionen omgezet in nitraationen (NO3-) door nitraatbacteriën.
    Deze twee bacteriën bij elkaar noem je nitrificerende bacteriën.
  6. Zorgen voor voldoende nitrificerende bacteriën en voldoende planten om het nitraat weer op te nemen.
  7. Afbeelding 1.

Opdracht 4 Bacteriën

    1. bindt stikstof uit de lucht.
    1. nitraatgebrek.

Opdracht 5 Zure regen

  1. Intensieve veeteelt in Brabant, industrie en verkeer in Amsterdam, Rotterdam en Utrecht.
  2. Hij gebruikt minder mest. Hij zou zonne-energie kunnen opwekken.
  3. Afdekken van mestbassins, het verminderen van uitstoot uit stallen, en een vermindering in het uitrijden van mest.

Stap 4
Opdracht 2 
Een dode boom

  1. Boom B.

Opdracht 3 Forensisch onderzoek

  1. De ontwikkelingsstadia van de insecten op het lijk en de soorten insecten zeggen iets over de plaats en het tijdstip van overlijden. Dan moeten de omgevingsomstandigheden die bij het lichaam van toepassing waren (met name temperatuur) bekend zijn.