Vul de regels m.b.t. het maken van de vergrotende en overtreffende trap aan.
Let op!
Veel bijvoeglijke naamwoorden met maar 1 lettergreep krijgen bovendien een Umlaut bij beide trappen
(bv. jung – jünger – am jüngsten).
Daarnaast zijn er onregelmatige vormen die gewoon geleerd moeten worden
(bv. gut – besser – am besten).
Übung 1
Maak de volgende oefening over de vergrotende en de overtreffende trap.
Übung 2
Neem de tabel over en vul de ontbrekende vergrotende en overtreffende trap in.
Bijv.naamwoord | Vergrotende trap | Overtreffende trap |
schnell | schneller | am schnellsten |
langsam | ..... | ..... |
dünn | ..... | ..... |
hübsch | ..... | ..... |
kurz | ..... | ..... |
lang | ..... | ..... |
gut | ..... | ..... |
schlecht | ..... | ..... |
viel | ..... | ..... |
Kijk naar het tweede deel van de presentatie (vanaf 1:56).
Vertaal de woorden die je nodig hebt als je dingen of personen met elkaar wilt vergelijken.
Übung 3
Maak de volgende oefening. Vertaal het woordje tussen haakjes.
Übung 4
Vertaal de zinnen, schrijf ze in je schrift en controleer ze daarna.
Leer de grammatica uit je hoofd.
Ten slotte...
Controleer je antwoorden onderaan het thema bij 'Antworten'.