Voorbeeld

Bekijk de tekst Landschaftsmalerei mal anders hieronder. Deze tekst heb je al oriënterend en globaal gelezen en je bent erachter gekomen dat Simon Beck met zijn voeten patronen in de sneeuw tekent. Over de tekst gaan nog vier vragen. Om de andere vragen te kunnen beantwoorden, moet je de tekst/de desbetreffende tekstgedeeltes intensief lezen.
Lees eerst de vragen.

  1. Geef van elk van de onderstaande beweringen aan of deze wel of niet overeenkomt met alinea 1.
    1. Simon Beck beoefend zijn hobby in de Franse Alpen. wel/niet
    2. Simon Beck laat het aan de toeval over welk patroon er uiteindelijk ontstaat. wel/niet
    3. Het duurt meerdere dagen voordat hij een sneeuwpatroon af heeft. wel/niet
    4. Alle sneeuwpatronen hebben minimaal de afmetingen van een voetbalveld. wel/niet
  2. Wie kam Simon Beck zu seinem Hobby? (Absatz 2)
    1. Er benutzt seine körperliche Einschränkung positiv.
    2. Er hat an einem Workshop teilgenommen.
    3. Er hat Fotos von Snow Art gesehen.
  3. Was wird im 3. Absatz über die Schneebilder gesagt?
    1. Sie bleiben sehr lang sichtbar.
    2. Sie verschwinden durch Wetter und andere Einflüsse schnell.
    3. Simon Beck zerstört sie gleich wieder.
  4. Welche Aussage stimmt mit dem 4. Absatz überein?
    1. Außer bei Simon Beck kann man auch bei anderen Künstlern einen Workshop besuchen.
    2. Bei den Workshops dürfen die Teilnehmer selbst keine Schneebilder machen.
    3. Bei einem Workshop kann man Simon Beck zusehen und selbst Schneebilder machen.

Landschaftsmalerei mal anders

Coole Kunst, in Schnee gestapft

"Snow Art" für Anfänger – Schneekünstler Simon Beck gibt jetzt Seminare in der Schweiz

Mit tausenden Schritten "malt" Simon Becks traumhafte Kunstwerke in den frischen Schnee – und bietet nun sogar Seminare an

Stundenlang stapft Simon Beck über verschneite Hänge und "malt" dabei mit den Füßen geometrische Formen in den Schnee. "Snow Art" nennt der Brite seine Kunst. Und die kann man nun sogar in seinen Workshops ausprobieren und erlernen.

Wegen seiner Leidenschaft ist er aus Südengland nach Les Arcs in die französischen Alpen gezogen, wo er sich nach Herzenslust im Tiefschnee austoben kann.

Seine kunstvollen Muster entstehen keineswegs zufällig. Simon Beck überlegt, rechnet, zeichnet Pläne, bevor er losstapft. Beim Marschieren im Schnee folgt er oft mathematischen Formeln. Als Hilfsmittel dienen ihm – neben seinen Schneeschuhen – ein Kompass und ein Maßband.

Zwischen drei Stunden und einem ganzen Tag dauert ein Schneebild. Manchmal arbeitet der Künstler sogar im Dunkeln, mit einer Stirnlampe.

Konzentriert zählt er Schritte, von innen nach außen, während Kristalle, Sterne, Spiralen entstehen ... Einige seiner Werke sind so groß wie Fußballplätze.

Zu dem ungewöhnlichen Hobby kam Simon Beck durch eine Gehbehinderung: Da er die Füße nicht richtig heben kann, hinterlässt er automatisch Spuren im Schnee.

Für die Ewigkeit sind seine weiß in weiß gemusterten Schneeteppiche nicht gemacht. Sie werden zugeschneit, tauen weg oder fallen der Pistenraupe zum Opfer.

Der Künstler verewigt seine Bilder daher auf seiner Facebookseite. Plant nun, einen Fotoband herauszugeben.

Wer sich auch mal als Schneekünstler versuchen möchte, bekommt im März in der Schweiz die Gelegenheit: Dann kommt Simon Beck in die Gletscherwelt der Aletsch Arena und demonstriert in mehreren Workshops seine Kunst.

Die Workshops finden an drei Tagen an drei verschiedenen Hängen statt: am 23. März (Riederalp), am 24. März (Bettmeralp) und am 25. März (Fiescheralp). Teilnehmer können dem Künstler bei der Arbeit über die Schulter schauen, aber auch selber los stapfen. Anmeldungen unter info@aletscharena.ch.

Leesstrategieën per vraag

  1. Geef van elk van de onderstaande beweringen aan of deze wel of niet overeenkomt met alinea 1.
    1. Simon Beck beoefend zijn hobby in de Franse Alpen. wel/niet
    2. Simon Beck laat het aan de toeval over welk patroon er uiteindelijk ontstaat. wel/niet
    3. Het duurt meerdere dagen voordat hij een sneeuwpatroon af heeft. wel/niet
    4. Alle sneeuwpatronen hebben minimaal de afmetingen van een voetbalveld. wel/niet

Om vraag 1 te beantwoorden, moet je alinea 1 intensief lezen. Voor elk van de vier beweringen moet je aangeven of die wel of niet overeenkomt met de tekst. Let altijd op de woordjes in de vraagstelling, hier: wel en niet. Die woordjes moet je dus in je antwoord gebruiken (dus geen ja of nee, juist of onjuist of iets dergelijks!).

  1. Wie kam Simon Beck zu seinem Hobby? (Absatz 2)
    1. Er benutzt seine körperliche Einschränkung positiv.
    2. Er hat an einem Workshop teilgenommen.
    3. Er hat Fotos von Snow Art gesehen.

Voor vraag 2 moet je in alinea 2 zijn. Je leest de vraag. Die moet je uiteraard begrijpen. Eventueel moet je onbekende woorden in de vraagstelling opzoeken, maar hier kom je er waarschijnlijk ook zonder woordenboek uit: Hoe kwam Simon Beck aan zijn hobby? Je leest nu nog niet de antwoordmogelijkheden! Kijk eerst in de tekst en probeer zelf het antwoord te vinden. Daar staat letterlijk dat hij er door een 'Gehbehinderung' aan kwam.
Nu moet je alleen nog weten wat dat woord betekent. Aan de dubbele punt zie je dat het daarna wordt uitgelegd:
hij kan zijn voeten niet goed optillen (heben) waardoor hij automatisch sporen in de sneeuw achterlaat (hinterlässt). Je begrijpt dat hij een soort handicap heeft dat met het lopen (Gehbehinderung) te maken heeft.
Nu lees je de mogelijke antwoorden om te kijken of er een antwoord bij staat dat in de buurt van jouw eigen antwoord komt. In antwoord A staat inderdaad iets wat met zijn lichaam te maken heeft (körperlich), maar het woord 'Einschränkung' kun je niet meteen vertalen. Je kijkt verder. Antwoord B zegt dat hij er door een workshop aan is gekomen. Dat heb je niet gelezen, kun je dus schrappen. In antwoord A staat dat hij foto's van de sneeuwpatronen heeft gezien. Dat zal wel, maar het staat niet in de tekst dat hij daardoor aan zijn hobby is begonnen. Dit antwoord kun je dus ook wegstrepen. Blijft antwoord A over waarvan je toch al dacht dat het overeenkomt met je eigen antwoord. Als je tijd over hebt (kan dus ook aan het einde) kun je het woord 'Einschränkung' nog even opzoeken (beperking) en weet je zeker dat A juist is.
Maar ook zonder deze controle weet je het eigenlijk wel zeker.

  1. Was wird im 3. Absatz über die Schneebilder gesagt?
    1. Sie bleiben sehr lang sichtbar.
    2. Sie verschwinden durch Wetter und andere Einflüsse schnell.
    3. Simon Beck zerstört sie gleich wieder.

Voor vraag 3 lees je de 3e alinea. Na het lezen van de vraag (Wat wordt er over de sneeuwpatronen gezegd?) weet je dat je de hoofdgedachte van alinea 3 moet vinden. Als het om de hoofdgedachte gaat, kun je beter eerst de antwoordmogelijkheden bekijken. Bij A staat dat ze heel lang zichtbaar blijven. Bij B staat dat ze door allerlei omstandigheden, zoals het weer, snel weer verdwijnen. Bij C staat dat Simon Beck ze zelf meteen weer kapot maakt (zerstört). Je denkt even goed na: het meest logische lijkt B te zijn. Meteen in de 1e zin staan de woorden 'Ewigkeit' en 'nicht', dus voor de eeuwigheid zijn die patronen niet. Dat dacht je al, A valt dus af. Verder lees je: 'zugeschneit, tauen weg oder fallen der Pistenraupe zum Opfer'. Misschien kun je de betekenis van het 1e woord raden: zugeschneit – schneien – sneeuwen. De patronen verdwijnen dus onder de sneeuw. Misschien weet je het woordje 'tauen' nog, anders zoek je het op: dooien. De patronen verdwijnen omdat de sneeuw dooit. Meer bewijs voor antwoord B heb je eigenlijk niet nodig. Je leest wel nog even verder. Daar staat alleen maar nog dat de kunstenaar foto's van zijn patronen maakt, niet dat hij ze kapot maakt (waarom zou hij dat ook doen?). Dus B is het juiste antwoord.

  1. Welche Aussage stimmt mit dem 4. Absatz überein?
    1. Außer bei Simon Beck kann man auch bei anderen Künstlern einen Workshop besuchen.
    2. Bei den Workshops dürfen die Teilnehmer selbst keine Schneebilder machen.
    3. Bei einem Workshop kann man Simon Beck zusehen und selbst Schneebilder machen.

Voor vraag 4 lees je alinea 4. Het is weer zo'n vraag waar je de hoofdgedachte van de alinea moet vaststellen (Welke uitspraak past bij alinea 4?). Je kunt dus beter eerst de antwoordmogelijkheden lezen. Bij A staat dat je een workshop kunt bezoeken en dat je dat behalve (außer) bij Simon Beck ook bij andere kunstenaars kunt doen.
Bij B staat dat de deelnemers aan de workshop zelf geen sneeuwpatronen mogen maken. (Je denkt meteen: rare workshop als je dat waar het om gaat niet mag doen.) Bij C staat dat je tijdens de workshop kijkt hoe Simon Beck die patronen maakt en dat je dan zelf ook patronen maakt. (Dat lijkt je al meer de bedoeling van een workshop te zijn.) Je leest alinea 4. Er is geen sprake van andere kunstenaars, er wordt alleen gezegd dat Simon Beck meerdere workshops geeft, A valt dus af. In de zin 'Teilnehmer können dem Künstler bei der Arbeit über die Schulter schauen, aber auch selber los stapfen.' staat dat de deelnemers de kunstenaar aan het werk zien en zelf ook stappen mogen zetten. Dat komt overeen met antwoord C en sluit tegelijkertijd antwoord B uit.