Strategie A, B, C: betekenis raden

In examenteksten kom je woorden tegen die je niet kent. Je kunt de volgende strategieën gebruiken om achter de betekenis van een woord te komen.

  1. Lijkt het woord op een Nederlands woord?
  2. Kun je de betekenis afleiden uit een andere taal (bv. het Engels)?
  3. Kun je het woord in delen opsplitsen en via de deelwoordjes het geheel raden?

Voorbeelden

  1. Het woord 'Fleck' lijkt op het eerste gezicht onbekend maar als je het even hardop uitspreekt, ontdek je al snel dat het op het Nederlandse woord 'vlek' lijkt. Dat is dan ook de juiste vertaling.
  2. Het woord 'oft' lijkt op het Engelse woord 'often'. Dat woord ken je zeker; het betekent 'vaak'. Dat is dan ook de vertaling van het Duitse woord.
  3. Het woord 'Überstunden' zegt je misschien in eerste instantie niets. Als je het uit elkaar haalt, krijg je 'über' en 'stunden'. Die twee losse woorden kun je wel vertalen. 'Über' ken je bv. van 'überall', 'überqueren' en als voorzetsel (Sie sprechen über das Wetter.) – het betekent 'over'. Van 'stunden' (meervoud, enkelvoud = Stunde) weet je dat het 'uur/uren' betekent. Als je nu de vertalingen bij elkaar voegt, krijg je de betekenis: 'overuren'.