Spreekbeurt 8: Ferien
Je vertelt iets over je laatste of een bijzonder mooie vakantie.
- Zeg dat je in de zomer met je ouders in Italië bent geweest.
- Vertel dat jullie met de auto naar Italië zijn gegaan en dat jullie onderweg in Oostenrijk hebben overnacht.
- Zeg dat jullie 2 weken in een hotel in Torbole aan het Gardameer (am Gardasee) verbleven.
- Vertel dat het weer goed was: elke dag zon en zo’n 20 graden, alleen 1 keer heeft het geregend.
- Vertel dat jullie leuke uitstapjes hebben gedaan en dat jullie veel leuke stadjes hebben gezien, bv. Riva del Garda en Limone.
- Vertel dat jullie een boottocht van Limone naar Malcesine hebben gemaakt.
- Vertel dat je vaak in het meer hebt gezwommen.
- Zeg dat je 2 keer surfles had en dat dat supergaaf was.
- Vertel dat jullie een keer fietsen hebben gehuurd en een fietstocht hebben gemaakt.
- Zeg dat het eten super lekker was, dat je veel pasta en ijs hebt gegeten.
- Zeg dat het een hele mooie vakantie was.
En nu jij!
Maak nu een spreekbeurt over je eigen vakantie.
Verwerk daarin de volgende gegevens:
- wanneer en met wie je waar bent geweest
- hoe jullie daar naartoe zijn gegaan
- hoe lang jullie daar zijn gebleven
- waar jullie hebben gelogeerd
- hoe het weer was
- wat je allemaal hebt gedaan (minimaal 4 verschillende activiteiten)
- wat je leuk/niet leuk vond
- hoe je de vakantie in totaal is bevallen
Schrijf nog minimaal drie andere zinnen op met informatie over je vakantie.
Houd de spreekbeurt in de klas of in een groepje.