Gesprekken voeren
In dit onderdeel laat je zien dat je je in alledaagse situaties kunt redden. Je gaat praten over eenvoudige, vertrouwde onderwerpen. De opdrachten doe je met zijn tweeën. Bij de opdrachten moet je precies zeggen wat er staat. Je moet (gedeelten van) de tekst eerst wel in het Duits vertalen.
Stappenplan
Werk telkens volgens het volgende stappenplan:
Lees de opdracht en ga na wat jullie moeten kunnen zeggen.
Vertaal de tekst volledig in het Duits.
Als jullie vaststellen dat jullie niet alle woorden kennen, zoeken jullie ze op.
Hebben jullie hulp bij de grammaticaregels nodig? Gebruik de module Grammatik.
Vervolgens spelen jullie samen het gesprek. Wissel ook van rol.
Beoordeel elkaar: Komen jullie goed uit je woorden?
Zijn jullie goed te verstaan en te begrijpen?
Leer de woorden en zinnen die jullie voor zo’n gesprek nodig hebt nog eens goed.