Elke dag op de camping is een beetje saai. Jullie willen een dagje naar Kassel om te shoppen. Je vraagt om informatie aan de receptie van de camping. Voer het volgende gesprek. Natuurlijk in het Duits.
A: Groet en vraag of je iets mag vragen.
B: Natürlich. Was willst du wissen?
A: Vraag hoe je het beste naar Kassel komt.
B: Mit dem Auto oder mit den öffentlichen Verkehrsmitteln?
A: Zeg met het openbaar vervoer.
B: Am besten fahrt ihr mit dem Fahrrad ins Dorf. Dort nehmt ihr den Bus nach Paderborn. Von dort fahrt ihr mit dem Zug weiter nach Kassel.
A: Vraag waar jullie moeten overstappen.
B: Am Hauptbahnhof in Paderborn.
A: Vraag waar je kaartjes kunt kopen.
B: Die Busfahrscheine gibt’s bei mir.
A: Koop 2 bustickets.
B: Nur hin oder gleich hin und zurück?
A: Kies voor retour.
B: Das ist dann vier mal 2 Euro 70, 10 Euro 80 bitte.
A: Bedank en groet.
![]() |
Auskünfte |