Het Verhaal van mevr. Jenniskens

De beroerte was ongeveer drie-en-half jaar geleden. Twee weken geleden is het onvoorstelbare gebeurd. Opnieuw trof Mariska haar partner onaanspreekbaar aan, nu aan het einde van de ochtend, toen zij even naar de keuken was gegaan voor een kop koffie. Opnieuw volgt ziekenhuisopname. Annelies blijkt opnieuw een bloeding te hebben gehad, maar nu lager in de hersenen, in de kleine hersenen en de hersenstam. Het is weliswaar een kleine bloeding maar de gevolgen zijn rampzalig.

De verlamming aan de rechter lichaamshelft is hetzelfde gebleven. De linker lichaamshelft is nu ook grotendeels verlamd. Annelies is volledig bedlegerig. Ze maakt een totaal ontredderde indruk. Ze kan zich niet meer uiten. Er is grote motorische onrust in hoofd, nek en romp. Ze gromt onophoudelijk. De neuroloog vermoedt een delier. Behandeling met een antipsychoticum brengt haar enigszins tot rust. De aanname lijkt daarom terecht.

Het slikken is totaal verstoord. Opnieuw moet Annelies gevoed worden via een maagsonde. Ze verslikt zich in het speeksel en het keelslijm. Er ontstaat binnen 48 uur koorts en kortademigheid. De röntgenfoto laat een longontsteking zien. Die wordt met succes bestreden met antibiotica en zuurstof. De verlamming in de linker lichaamshelft wordt langzamerhand spastisch. Het slikken verbetert niet. Annelies is volledig incontinent.

Langzamerhand, na ongeveer drie weken behandeling met een antipsychoticum, lijkt de onrust te verminderen en zijn er meer momenten dat Annelies mensen om haar heen lijkt te zien. Mariska heeft even het idee dat ze herkend wordt.

Het is niet goed meer te testen of Annelies iets begrijpt, opdrachten geven om ja of nee te schudden of met de ogen te knipperen, worden niet opgevolgd.