Voorbereiden 1
Je gaat straks debatteren over de volgende stelling:
‘Nederland kan het geld voor het organiseren van de Olympische Spelen van 2028 beter aan iets anders besteden.’
Bij debatteren gaat het vooral om argumenten.
Je moet elkaar overtuigen met duidelijke argumenten.
Maar het is ook belangrijk dat je een antwoord hebt op argumenten van je ‘tegenstander’.
Bedenk één argument voor de stelling.
Bedenk ook één argument tegen de stelling.
Vergelijk je argumenten met de argumenten van een klasgenoot.
Hebben jullie dezelfde argumenten?
Probeer je klasgenoot te overtuigen van jouw argumenten.
Maar luister ook naar de mening van je klasgenoot.