De opdracht


Hoe gebruik jij media

Studielast: 60 minuten schoolwerk + 60 minuten huiswerk


Wat doe jij?

Houdt drie dagen lang een logboek bij waarin je jouw mediagebruik bij houdt.

In het logboek vermeld je het volgende:

  1. Tijdstip
  2. Soort medium
    1. Digitaal of analoog. Tijdschriften, kranten, boeken, tv, spelletjes etc. vallen ook onder media.
  3. Wat heb je gedaan?
  4. Waarom heb je dat gedaan? (Wat was je doel?)
  5. Hoe lang heb je dat gedaan?
  6. Was de duur (punt e) nodig? (was het te lang?)

Kan het anders?

Bekijk je logboek goed.

  1. Draai alles om.
          a. Bij alles wat je digitaal hebt gedaan, hoe had je dat analoog kunnen doen?

                    (bv. Candy crush kan natuurlijk niet analoog, maar een ander bordspel natuurlijk wel)

                b. Bij alles wat je analoog hebt gedaan, hoe had je dat digitaal kunnen doen?

                    (bv. De “Kijk!” lezen kan je wellicht ook via Blendle doen)


Maak een analyse...

... hoe jouw huidige mediagebruik ook anders kan en of dat wellicht prettiger is.

Beantwoord de volgende vragen:          

1. Welke van de twee varianten vind je het prettigst als je er zo naar kijkt? Leg je antwoord uitgebreid uit.

2. Zijn er zaken die je vanaf nu om zou draaien? Bijvoorbeeld de krant lezen i.p.v. nu.nl kijken?

  1. Zo nee, waarom niet?
  2. Zo ja, welke en waarom?

Maak van je analyse een kort verslag*

Het verslag moet uit de volgende onderelen bestaan:

  1. Een korte inleiding waarin wordt uitgelegd waarom deze opdracht in lessen Mediawijsheid toegepast wordt.
  2. Een overzichtelijke weergave van je logboek en je alternatieve logboek.
  3. Antwoord op de vragen zoals ze gesteld zijn in de analyse van de opdracht.
  4. Je eigen mening. Wat vind jij van je eigen mediagebruik?

 

*een verslag hoeft niet persé een werkstuk te zijn. Alles mag: Video, Audio, Posters, interactieve dingen. Je eigen creativiteit mag helemaal los gaan.


Vul de competentie opnieuw in

Vul competentie S1 van het competentieprofiel opnieuw in. Denk hierbij aan eventuele bewijsstukken en/of het logboek en geef aan of er iets is veranderd en waarom.