(met behulp van voorbeelden) duidelijk maken wat het verschil is tussen primaire en secundaire geslachtskenmerken bij de vrouw en de man.
de onderdelen van het voortplantingsstelsels van een vrouw benoemen in een afbeelding.
de onderdelen van het voortplantingsstelsels van een man benoemen in een afbeelding.
de functie(s) en werking beschrijven van eierstokken, eileiders, baarmoeder, vagina (schede), grote en kleine schaamlippen, clitoris (kittelaar).
de functie(s) en werking beschrijven van de balzak, teelballen (zaadballen), bijballen, zaadblaasjes, zaadleiders, prostaat, penis, zwellichamen, urinebuis, voorhuid en eikel.