Stap 4: Stalin

Lenin werd opgevolgd door een nog ‘hardere’ communist: Stalin.
Stalin besloot de Sovjet-industrie versneld te ontwikkelen. Overal verrezen nieuwe fabriekssteden.

Om de nieuwe steden te voeden, werd de landbouw gecollectiviseerd: boerderijen werden samengevoegd tot grote bedrijven, kolchozen. De opbrengst werd aan de regering verkocht tegen vastgestelde prijzen.
Met de opbrengst van het graan werd de industrialisatie betaald.

Maar veel boeren werkten niet mee. Ze werden arm door de collectivisatie en verstopten hun graan.
Om de boeren te straffen, liet Stalin veel mensen arresteren en afvoeren naar werkkampen. Ook liet hij expres een hongersnood veroorzaken. De collectivisatie kostte zo miljoenen mensen het leven.

Stalins regering liep uit op terreur: iedereen liep kans gearresteerd te worden. Tijdens de Grote Zuivering, vanaf 1934, waren ook partijleden niet veilig meer. Zij werden tijdens showprocessen ergens van beschuldigd en gedwongen te bekennen.

In de propaganda werd Stalin afgeschilderd als een superheld en een vader van zijn volk.