Colijn of Mussert: wie is de ware leider?
In de Canon van de Nederlandse geschiedenis lees je:
“Er kwam een nieuwe politieke partij: de NSB.
Die vond onder meer dat de minister-president een echte baas moest zijn.
Toch veranderde er niet veel bij de verkiezingen.
De grote partijen bleven ongeveer even groot en de NSB klein.”
Hoe kan dat, terwijl er toch zoveel mensen slachtoffer werden van Colijns beleid?
Je zou juist verwachten dat Mussert, de leider van de NSB, erg veel aanhang kreeg, zoals in Duitsland wel gebeurde met Hitler.
Deelvraag 5: Waarom kreeg NSB-leider Mussert geen grote aanhang?
Achtergrondkennis:
Om de deelvraag te beantwoorden,
kun je informatie opzoeken over Mussert en zijn optreden in de politiek.
Raadpleeg hiervoor de volgende links:
Bronnen:
Om de deelvraag te beantwoorden, bestudeer je ook onderstaande bronnen.
![]() Bron 1Wil Colijn dicator worden? Toespraak Deze wees op de volslagen machteloosheid van de Regering en de oorzaken daarvan en zeide toen: Ik heb toen geglimlacht, doch er zijn tekenen, die mij doen vrezen, Colijn krijgt een langdurig applaus. De anti-revolutionairen houden van vrijheid, maar ook van gezag. Maar het socialistische dagblad Het Volk van 13 maart beweert met stelligheid: De (liberale) Nieuwe Rotterdamsche Courant betoogt evenwel een week later: Vijf dagen vóór de verkiezingen op 26 april reist Colijn naar Utrecht om het sterke-man-verhaal de kop in te drukken.
Het verslag in De Standaard krijgt 22 april tot kop: Verslag |
![]() Bron 2Mussert groet zijn aanhangers in Amsterdam. TIP: Maak aantekeningen bij de foto en de video: Mussert als leider. |
Bron 3Colijn werd door zijn aanhangers gezien als betrouwbare stuurman van Nederland. |
![]() Bron 4Vergelijk deze verkiezingsposters met andere, die je vindt in bron 3 en op de kennisbank: Ga naar het hoofdstuk 'werkverschaffing' om deze verkiezingsposter te bekijken. TIP: Let op sleutelwoorden op de posters en zoek daar uitleg bij: dictator, plan, Moskou, stempellokaal. |
Let op: ook sommige bronnen bij de vorige deelvragen kunnen informatie geven.
Heb je de links en bronnen goed bestudeerd?
Beantwoord dan nu deelvraag 5 in je verslag.
Zet deelvraag 5 boven je antwoord.
Gebruik niet meer dan 1 A4 voor je antwoord.
Vermeld eventuele zelf gevonden bronnen.