Wat kan ik straks?
Aan het eind van deze opdracht kun je:
- een reden noemen waarom landen na de Tweede Wereldoorlog gingen samenwerken.
- de betekenis uitleggen van de afkortingen EGKS, EEG, EG en EU.
- aangeven in welke volgorde de EGKS, EEG, EG en EU zijn opgericht.
- minimaal tien landen noemen die lid zijn van de EU.
- minimaal twee Europese landen noemen die geen lid zijn van de EU.
- omschrijven wat wordt bedoeld met 'binnen de EU is er vrij verkeer van producten'.
- omschrijven wat wordt bedoeld met 'binnen de EU is er vrij verkeer van personen'.
- uitleggen waarom de EU bij sommige mensen weerstand oproept.