Lees de leerdoelen van deze opdracht nog eens door.
Kun je het begrip jeugdcultuur omschrijven en kun je voorbeelden van jeugdculturen noemen?
Hoe ging het?
Tijd
Bij de activiteiten stond dat je 3 à 4 uur met de opdracht bezig zou zijn.
Klopt dat? Welke deelvraag kostte de meeste tijd? Welke de minste? Kun je ook verklaren hoe dit komt?
Inhoud
Kende je al één of meerdere jeugdculturen uit de jaren '50, '60, '70 of '80?
Zijn er grote verschillen tussen toen en nu?
Eindopdracht
Hoe vond het werken aan de eindopdracht? Ben je tevreden over het resultaat?
Wat ga je een volgende keer beter doen? Heb je het idee dat je nu een duidelijk beeld hebt van de jeugdcultuur?
Hoe verliep de samenwerking? Je hebt deze hele opdracht met dezelfde klasgenoot samengewerkt. Schrijf nu van deze klasgenoot één sterke eigenschap op als het gaat om samenwerken en één zwakke eigenschap. Natuurlijk schrijf je klasgenoot ook voor jou een sterke en zwakke eigenschap op. Bespreek dit met elkaar. Snap je de redenatie van je klasgenoot? Vind je de eigenschappen herkenbaar?