Ordening

Er zijn miljoenen verschillende organismen. Om alle organismen een naam te kunnen geven is er een ordeningssysteem bedacht. Rijken, hoofdsafdelingen, klassen.

Dat ordeningssysteem begint met de indeling in de vier rijken:
planten - schimmels - dieren - bacteriën

Tot welk rijk een organisme behoort, hangt af van de cellen waaruit het organisme is opgebouwd.
In het schema zie je de verschillen tussen de cellen per rijk.
  planten schimmels dieren bacteriën
celwand + + - +
celkern + + + -
bladgroen + - - - of +


+ = aanwezig     - = afwezig

Bestudeer nu uit de kennisbank biologie het volgende onderdeel:
Cellen van planten en dieren

Dieren behoren tot het dierenrijk.
Door naar de symmetrie en het skelet te kijken kun je het rijk van de dieren verder onderverdelen.

Symmetrie
Sommige dieren zijn niet symmetrisch.
Dieren die wel symmetrisch zijn, zijn tweezijdig symmetrisch (één symmetrieas) of veelzijdig symmetrisch (meerdere symmetrieassen).

Skelet
Sommige dieren hebben geen skelet.
Dieren die wel een skelet hebben, hebben een inwendig of een uitwendig skelet. Bij een uitwendig skelet is het skelet één geheel of is het in segmenten opgedeeld.

Het dierenrijk is onderverdeeld in acht hoofdafdelingen.
In het schema zie je de acht hoofdafdelingen en je per hoofdafdeling hoe het zit met de symmetrie en met het skelet van dieren die behoren tot die hoofdafdeling.

  symmetrie skelet
Eéncellige dieren niet symmetrisch geen skelet
Sponzen niet symmetrisch inwendig skelet
Holtedieren veelzijdig symmetrisch geen skelet
Wormen tweezijdig symmetrisch geen skelet
Weekdieren tweezijdig symmetrisch uitwendig skelet uit één stuk
Geleedpotigen tweezijdig symmetrisch uitwendig skelet segmenten
Stekelhuidigen veelzijdig symmetrisch inwendig skelet
Gewervelden tweezijdig symmetrisch inwendig skelet

Hoofdafdelingen
Bekijk de kenmerken per hoofdafdeling en bekijk het voorbeeld van het dier dat behoort tot de hoofdafdeling.

Vijf klassen van gewervelde dieren
Eén van de hoofdafdelingen bestaat uit dieren met een inwendig skelet. Van het skelet bestaan de rug en de nek uit wervels. Daaraan dankt deze hoofdafdeling zijn naam. Er zijn duizenden gewervelde dieren. Daarom is ook deze groep weer onderverdeeld, namelijk in 5 klassen.
 

 

Eigenschappen gewervelde dieren.

  

Reptielen:
  • leerachtige huid
  • lichaamstemperatuur hetzelfde als de omgeving
  • longen

  

Amfibieën:
  • leven bijna altijd in of bij het water
  • dunne huid
  • lichaamstemperatuur hetzelfde als de omgeving
  • longen maar als ze jong zijn ook kieuwen


Zoogdieren:
  • constante lichaamstemperatuur (ca. 37 graden Celsius).
  • haren
  • geven hun jongen melk (zogen)
  • longen

     

Vissen:
  • leven in water
  • geen ledematen
  • lichaamstemperatuur hetzelfde als omgeving
  • meestal een gladde huid
  • kieuwen

     

Vogels:
  • veren
  • constante lichaamstemperatuur
  • longen