
Und du? En jij?
Beantworte die Fragen auf Deutsch in deinem Heft. Schreibe ganze Sätze.
Verwende in jedem Satz ein Modalverb.
Benutze die WRTS-Listen Wortschatz A, B, C und Aussagen A, B.
Vergleicht danach eure Antworten in der Klasse.
Beantwoord de vragen in het Duits in jouw schrift. Maak hele zinnen.
Gebruik in elke zin één van de bijzondere werkwoorden.
Gebruik de WRTS-lijsten Wortschatz A, B, C en Aussagen A, B.
Bespreek daarna de antwoorden met de klas.