Modalverben (2)

Was können die Tiere (nicht)? Wat kunnen de dieren (niet)?
Bilde mindestens 4 Sätze mit den Tieren und Wörter und schreibe die Sätze in deinem Heft.
Maak minstens 4 zinnen met de dieren en woorden en schrijf in je schrift.
Voorbeeld: Eine Katze kann nicht bellen.