Aardgas, aardolie en steenkool zijn miljoenen jaren geleden ontstaan uit de resten van dode planten en dieren. We noemen ze daarom fossiele brandstoffen.
Je hebt geleerd dat planten bij fotosynthese de energie uit zonlicht gebruiken om glucose te maken. Uit glucose maken planten allerlei andere stoffen, onder andere de stoffen waaruit ze zelf bestaan.
Bij de verbranding van fossiele brandstoffen komt deze energie weer vrij. We kunnen de energie gebruiken om auto's te laten rijden, huizen te verwarmen of elektriciteit op te wekken. Hierbij ontstaan ook weer koolstofdioxide.
Klik op de onderstaande link en schrijf in je werkboekje de voor- en nadelen op van fossiele brandstoffen
Voor- en nadelen van fossiele brandstoffen |