Natuurlijke plaagbestrijding in de Hoeksche Waard
In deze opdracht gaan jullie zien hoe biologen geografische hulpmiddelen gebruiken om er voor te zorgen dat de boeren in de Hoeksche Waard veel minder chemische bestrijdingsmiddelen hoeven te gebruiken om hun gewassen te beschermen.
Wat doet de bioloog?
De grootste plaag voor de boeren in dit gebied zijn bladluizen.
Het is de taak van de bioloog om uit te zoeken hoe de natuurlijke vijanden van de bladluis kunnen worden ingezet in dit gebied, om de plaag te bestrijden.
In de Hoeksche Waard liggen veel dijken en kreken die ecologisch worden beheerd. Dit betekent dat er veel meer soorten planten groeien en dat dit een aantrekkelijk leefgebied is voor veel dieren. Ook voor de natuurlijke vijanden (rovers) van de bladluis.
![]() |
![]() |
figuur 1: Voorbeelden van ecologische beheerde kreken en dijken
De onderzoekers vragen zich het volgende af: als er op meer plekken dit ecologisch beheer wordt toegepast, is het dan mogelijk om rovers in het gebied te krijgen die de bladluizen kunnen bestrijden? Als de boeren de randen van hun akkers en sloten op deze manier zouden beheren, zou dat dan voldoende kunnen zijn?
In een klein deel van de Hoeksche Waard zijn de onderzoekers aan de slag gegaan met deze vragen.
Wat zijn de belangrijkste vragen:
Inrichting van de akker- en slootranden
Om de eerste vraag te beantwoorden hebben biologen gekeken naar welke (combinatie) van planten er bij de dijken en de kreken staan waar de rovers leven.
In het onderzoeksgebied zijn de akker- en slootranden op die manier ingericht en daarna is er gekeken of er dan ook rovers komen.
Daarvoor zijn potvallen geplaatst en is er gekeken hoeveel rovers er zitten.
Figuur 2: resultaten van de potvallen
Uit figuur 2 blijkt dat er inderdaad veel rovers voorkomen. Daarnaast komen er ook veel sluipwespen en zweefvliegen op deze leefgebieden af. Ook dit zijn natuurlijke vijanden van bladluizen.
Het invloedsgebied van de ecologisch beheerde akker- en slootranden
Om de 2e vraag te beantwoorden is er gekeken hoever de rovers de gewassen in trekken om de bladluizen op te eten. En er is gekeken hoever de invloed van de vliegende rovers is vanaf de randen.
Uit dit onderzoek blijkt dat de kruipende rovers ongeveer 150 meter ver de gewassen in trekken en dat de vliegende rovers ongeveer 1000 meter invloed uitoefenen, maar dat deze invloed minder sterk is dan die van de kruipende rovers.
Figuur 3: Afstanden invloed rovers
De onderzoekers trekken de volgende conclusies:
De inzet van GIS (Geografische Informatie Systemen)
Nu gaan jullie GIS inzetten om te kijken of met de door de bioloog verzamelde gegevens de Hoeksche Waard zo ingericht kan worden dat er geen chemische bestrijdingsmiddelen meer nodig zijn.
Een GIS is een systeem waarin informatie in verschillende lagen in een kaart staan en waar je analyses mee kunt uitvoeren. Een analyse is een soort vraag die je aan het systeem stelt. Bijvoorbeeld hoeveel akkerland ligt er binnen een afstand van 150 meter van een slootkant of een kreek.
Hoe ga je dit doen?
Eerst heb je een kaart nodig van het gebied, waarin de elementen staan die als belangrijk naar voren zijn gekomen in het onderzoek:
Kreken, dijken, sloten, bosgebieden en akkers. Deze kaart staat voor jullie klaar.
Open QGIS op je laptop en ervaar hoe je biologische gegevens kan analyseren met behulp van een GIS-systeem.
De onderstaande link is een video waarin precies wordt voorgedaan wat je in QGIS moet doen om deze analyse uit te voeren:
GIS analyse natuurlijke plaagbestrijding
Als je nu alle buffers van 150 meter groen kleurt en allen buffers van 1000 meter oranje, dan heb je een duidelijk beeld of er delen van de Hoeksche Waard zijn die goed worden beschermd door de natuurlijke vijanden van de bladluis, voor een deel en die niet worden beschermd.
Wat heb je aan deze informatie?
Als je nu weet dat er delen zijn die niet of deels beschermd worden door de natuurlijke vijand, heb je 2 mogelijkheden:
1. Je gebruikt op die plekken toch nog een beetje bestrijdingsmiddelen
2. Of je zorgt er voor dat er op die plekken ook een leefgebied ontstaat waar de natuurlijke vijand zich thuis voelt en zich daar kan vestigen.
Je hebt nu een voorbeeld gezien uit de praktijk. In de Hoeksche Waard zijn biologische onderzoekers echt bezig geweest om de boeren te helpen minder bestrijdingsmiddelen te gebruiken bij de bescherming van hun gewassen.