Paragraaf 3.1 De Torso 

-de meeste organisme zijn gebouwd in organen (sommige niet!)
-de wortels en stengels zijn de organen van de planten 
-een torso is de model van de romp 

De organen van een mens
-Luchtpijp 
-Long
-Hart
-Lever
-Maag 
-Dunne darm
-Dikke darm

-Een orgaan is een deel van de organisme met bepaalde taken
-Een groep organen met dezelfde functies noemen we een organisme

De Verteringstelsel 
-Slokdarm
-Maag
-Dikke darm
-Dunne darm 
-Lever 

Een beenderstelsel 
-Dijbeen

De spierstelsel 
-dijspier

Bloedvatenstelsel 
-Hart
-aorta
-holle ader 

Ademinghalingsstelsel 
-luchtpijp
-bronchie
-long

Zenuwstelsel
-hersenen 
-ruggenmerg
-zenuw 

 

Paragraaf 3.2 De microscoop 

Statief: waar alles aan vast zit 
Oculair: het eerste waar je doorheen kijkt 
Tubes: waar het oculair in zit
Levoverde- draaistel met lenzen 
Objectieven- zijn lenzen die aan de lovorver vast aan zitten 
Tafel- daar legt je proefje op 
Grote schroef- daar gaat de tafel omhoog en omlaag 
Kleine schroef- daar gaat de tafel heel langzaam omhoog en omlaag gaat
Peperaatklemmen- houd je proefje vast 
Peperaat- dat is je proefje 
Lampje- geeft licht
diafragma- dat regelt het licht die door het lampje gaat