In de periode 1920-1930 werden verschillende delen van de VS en Canada geteisterd door een veeziekte.
Koeien stierven aan inwendige bloedingen.
Dierenartsen ontdekten dat bedorven honingklaver die de dieren te eten hadden gekregen, de oorzaak hiervan was.
De in de klaver aanwezige coumarine werd omgezet tot 4-hydroxycoumarine.
De vorming van 4-hydroxycoumarine uit coumarine is een redoxreactie.
In de bedorven klaver reageerde 4-hydroxycoumarine in de molverhouding 2 : 1 met een andere stof tot dicoumarol en water.
De stof dicoumarol bleek verantwoordelijk voor de bloedingen.
Uit vervolgonderzoek bleek dat dicoumarol geschikt was als geneesmiddel om het ontstaan van bloedstolsels in bloedvaten tegen te gaan.
Om inzicht te krijgen in de risico’s van het gebruik van dicoumarol is onderzocht welke reacties deze stof in het menselijk lichaam ondergaat.
Een onderzoek ging uit van een bekende reactie van dicoumarol met water.
Deze reactie is hieronder weergegeven.
Om te onderzoeken of deze reactie van dicoumarol met water in het lichaam plaatsvindt, werd C-14 dicoumarol bereid.
Dit is dicoumarol waarin twee C-14 atomen per molecuul aanwezig zijn. C-14 is radioactief en verbindingen met C-14 kunnen daardoor in een mengsel worden aangetoond.
Voor de synthese van C-14 dicoumarol gebruikte men Ag214CO3 dat in drie reactiestappen werd gevormd uit Ba14CO3.
Deze stappen zijn hieronder schematisch weergegeven.
In stap 1 wordt aan Ba14CO3 een oplossing toegevoegd. Het ontstane 14CO2 wordt in stap 2 in een andere oplossing geleid. Aan de oplossing van Na214CO3 die dan ontstaat, wordt in stap 3 een oplossing toegevoegd waarbij Ag214CO3 ontstaat.
Ag214CO3 werd vervolgens gebruikt voor de bereiding van radioactief 4-hydroxycoumarine.
Hieronder is weergegeven op welke plaats het C-14 atoom zich in het molecuul bevindt.
Het gevormde 4-hydroxycoumarine werd omgezet tot C-14 dicoumarol.
Uit 100 mg Ba14CO3 kon op deze wijze 12,2 mg C-14 dicoumarol worden bereid.
Wanneer de reactie van dicoumarol met water (zie bladzijde 2, onderaan) in het lichaam zou plaatsvinden, wordt het gevormde koolstofdioxide uitgeademd. Het andere reactieproduct wordt in de lever omgezet tot een stof die in de urine wordt uitgescheiden.
Een muis werd geïnjecteerd met een kleine hoeveelheid C-14 dicoumarol.
Van deze muis werden gedurende 18 uur apart opgevangen:
- de uitgeademde lucht;
- de uitwerpselen;
- de urine.
Na afloop bleek de uitgeademde lucht niet radioactief, de uitwerpselen en de urine wel.