Etiketten
Sinds 1983 moet op alle voorverpakte producten bepaalde informatie staan. Dat is om de consument te informeren over wat er in het product zit.
De consument kan producten beter vergelijken aan de hand van de informatie op het etiket.
Verplichte informatie
Alle voorverpakte producten zijn voorzien van een etiket. De consument kan zo bewuster kiezen voor bepaalde producten. De informatie op het etiket moet in het Nederlands vermeld zijn en duidelijk leesbaar zijn.
Op een etiket moeten de volgende gegevens staan:
• het soort product waar het om gaat;
• de houdbaarheidsdatum;
• de inhoud (hoeveelheid zonder verpakking);
• de gebruikte ingrediënten; ( van veel naar weinig )
• de naam en het adres van de fabrikant, importeur of verkoper;
• eventueel de gebruiksaanwijzing en het bewaarvoorschrift.
Houdbaarheidsdatum
Een etiket met een TGT-datum
De houdbaarheidsdatum kan een THT-datum zijn (tenminste houdbaar tot) of een TGT-datum (te gebruiken tot). Op producten die in de winkel worden verpakt, staat meestal de dag aangegeven waarop het product verpakt is.
Bij producten die korter dan drie maanden houdbaar zijn, wordt de houdbaarheidsdatum met ‘dag en maand’ aangegeven. Bij producten die tussen drie maanden en achttien maanden houdbaar zijn, worden meestal maand en jaar vermeld. Bij diepvriesproducten kan in plaats van een precieze datum een periode worden aangegeven. De houdbaarheidsduur bij diepvriesproducten is ook afhankelijk van het vermogen van de vriezer. Op verpakkingen is dat meestal aangegeven met een of meersterren.
Als een product maar enkele dagen houdbaar is, staat er een ‘TGT-datum’ op het etiket. Zo’n product moet je bewaren bij de aangegeven temperatuur en na de vermelde datum zeker niet meer gebruiken. Een TGT-datum is namelijk een echte veiligheidsgrens.
Dit in tegenstelling tot een THT-datum. Bij een THT-datum kan het product wat langer mee. Je moet zelf in de gaten houden of het product nog goed is.
Een etiket met een e-vermelding
Inhoud
Op de verpakkingen van eet- en drinkwaren moet de inhoud duidelijk vermeld zijn. De inhoud is altijd aangegeven als de hoeveelheid zonder verpakking.
Op steeds meer verpakkingen staat achter de inhoud de letter ‘e’. De letter ‘e’ is de eerste letter van het Engelse woord ‘estimate’. Dat betekent ‘gemiddeld’ of ‘ongeveer’. De e-vermelding geeft de gemiddelde inhoud weer. Het werkelijke gewicht of volume moet dicht bij dat getal liggen.
Gebruikte ingrediënten
De fabrikant moet op het etiket vermelden welke grondstoffen in het product zitten en welke additieven. Daarbij hoeft hij niet aan te geven in welke hoeveelheden de ingrediënten voorkomen. Wel moet hij de stof die het meeste voorkomt in het product als eerste noemen, daarna de stof die het tweede belangrijkste bestanddeel vormt, enzovoort.
De gebruikte ingrediënten moeten met hun soortnaam op het etiket staan. Dus niet bloem, maar tarwebloem en niet vruchten maar aardbeien.
Herkomst
Op het etiket moet je kunnen lezen waar het product vandaan komt. Dit is bijvoorbeeld van belang als er iets aan de hand is met het product. Dan moet je contact op kunnen nemen met de fabrikant.
De fabriekscode
Op het etiket staat ook een code waarmee de fabrikant de partij kan identificeren. Indien nodig kan de fabrikant die partij dan uit de handel nemen.