Economie

Economie van Nederland

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
 
Ga naar: navigatie, zoeken
Economie van Nederland
Munteenheid 1 euro (€) = 100 cent
Fiscaal jaar kalenderjaar
Handelsorganisaties EU, WTO and OESO
Statistieken
BBP Rang (2005) 16e in nominaal volume (2014); 7e in nominaal volume per hoofd; 6e in volume in koopkrachtpariteit; 15e in koopkrachtpariteit per hoofd.
Bruto Binnenlands Product (2014) $798,2 miljard
Bruto Nationaal Product (2014) $880,4 miljard
Economische groei (BBP) (2014 Q2) 0,9%
BBP per hoofd (2014) $52,249
BBP per sector (2012) landbouw (2,5%), industrie (24,9%), diensten (72,6%)
Inflatiepercentage (juli 2014) 0,9%
Beroepsbevolking (2013) 7,939 miljoen
Werkloosheidspercentage (juni 2014) 8,4%
Belangrijke industrieën elektronica en communicatiemateriaal, metalen, chemicaliën, petroleum, voedselverwerking, visserij, landbouw gerelateerde producten
Handelspartners
Uitvoer (2012) $540,3 mld
Belangrijkste partners (2012) Duitsland 26,5%, België 13,7%, Frankrijk 8,8%, Verenigd Koninkrijk 8%, Italië 4,5%
Invoer (2012) $476,5 mld
Belangrijkste partners (2012) Duitsland 13,8%, China 12%, België 8,4%, Verenigd Koninkrijk 6,7%, Rusland 6,4%, Verenigde Staten 6,1%
Openbare financiën
Overheidssaldo (% van BBP, 2013)
Staatsschuld (% van BBP, 2013) 73,5%
Openbare schuld (2011) €393 mld
Externe schuld  
Opbrengsten (2012) €358,4 mld
Uitgaven (2012) €389,4 mld
Donor van economische hulp (2004) $4 mld

Nederland is een welvarend land met een open economie die zwaar leunt op buitenlandse handel. De economie wordt getypeerd door stabiele verhoudingen, relatief lage inflatie, een gezond financieel beleid en een belangrijke rol als Europese transportader. Voedselverwerking, chemie, olieraffinage en de fabricage van elektrische apparaten zijn de belangrijkste industriële activiteiten.

In de intensieve, gemechaniseerde land- en tuinbouw werkt weliswaar slechts 4% van de Nederlandse beroepsbevolking, maar er worden door de sector enorme hoeveelheden voedsel voor de voedselverwerkingsindustrie en de uitvoer geproduceerd. Na de Verenigde Staten is Nederland het tweede uitvoerland op het gebied van land- en tuinbouwproducten[1]. De Nederlandse economie is ongeveer de vijftiende tot twintigste economie van de wereld, afhankelijk van hoe er gemeten wordt. Nederland was eerder nog de tiende economie ter wereld, maar werd ingehaald door snel groeiende economieën als Mexico en Zuid-Korea.

De Nederlandse economie maakte eind jaren 90 een grote groeispurt door met groeicijfers boven de 4%. In de eerste jaren na de eeuwwisseling is deze groei afgenomen. De internetzeepbel en de terroristische aanslagen in de Verenigde Staten op 11 september 2001 hebben hierin een belangrijke rol gespeeld. In 2006 en 2007 groeide de economie weer met meer dan 3%, maar naar aanleiding van de wereldwijde crisis was er in 2009 een krimp van 3,5%, gevolgd door een zeer beperkte groei en een flink stijgende staatsschuld en werkloosheid vanaf 2010 tot heden.

Nederland was één van de eerste landen die het besluit aangaande de euro als Europese munteenheid hebben geratificeerd. Sinds 1 januari 2002 is de munt er het enige wettige betaalmiddel (met overgangsperiode voor inwisseling). In de bijzondere gemeenten Bonaire, Sint Eustatius en Saba is de Amerikaanse dollar per 1 januari 2011 wettig betaalmiddel (wederom met overgangsperiode).[2]

 

Economie in de tuinbouw

Plantenteelt op het Nordwincollege