Koolstofdioxide-afvang

Aardgas gewonnen in het Sleipner aardgasveld in het Noorse gedeelte van de Noordzee bevat ongeveer 10 volume% CO2.
Om het aardgas als brandstof te kunnen verkopen aan huishoudens en elektriciteitscentrales is het echter vereist dat het CO2-gehalte onder de 2,5 volume% ligt.
Het CO2 zal dus gedeeltelijk moeten worden gescheiden (afgevangen) van het aardgas, voordat het verkocht kan worden.
Op het aardgasplatform Sleipner West wordt deze scheiding uitgevoerd voordat het aardgas naar de wal wordt getransporteerd.
Voor het afvangen van CO2 gebruikt men oplossingen van zwakke basen in water.
Als CO2 in contact komt met een dergelijke oplossing, treden twee evenwichtsreacties op. Als eerste zal het CO2 oplossen in water,
volgens evenwicht 1:

Het CO2 (aq) reageert vervolgens met een zwakke base.
Dit is evenwicht 2. De gebruikte zwakke base is MEA (2-amino-ethanol).

Het afvangen van CO2 op zee gebeurt met reactoren die naast het aardgasplatform gebouwd zijn. Een vereenvoudigd blokschema van het proces is weergegeven in figuur 1.

In reactor A wordt van onder af het aardgas dat rijk is aan CO(gasstroom A in figuur 1) ingeleid. Van boven naar beneden wordt een oplossing van MEA geleid. MEA en het CO2 reageren in reactor A bij 65 °C en 100 bar.
In reactor A is de reactie naar rechts van evenwicht 2, waarbij opgelost CO2 reageert met MEA, exotherm. Aan de bovenkant van reactor A bevindt zich de uitstroom van het behandelde aardgas.
Het reactiemengsel wordt naar reactor B geleid.
In reactor B zijn de omstandigheden zo gekozen dat het CO2 weer als gas vrijkomt.
Het CO2 verlaat samen met enkele andere gassen reactor B aan de bovenkant (gasstroom B in figuur 1).
De vloeistofstroom met MEA wordt teruggevoerd naar reactor A.

Een sterke base is niet geschikt om in dit proces gebruikt te worden.

In een folder over dit proces staat een aantal procesgegevens, waaruit kan worden berekend hoeveel procent van het CO2 wordt afgevangen.
Een aantal van die gegevens is weergegeven in de volgende tabel.

 

Op het Sleipner platform wordt het afgevangen CO2 in poreus gesteente in de ondergrond gepompt. In de poriën van het gesteente is zout water aanwezig. Als het CO2 in een ondergrondse waterlaag gepompt wordt, lost het op en komt in contact met het omringende gesteente.
COreageert met calciumsilicaat (CaSiO3) dat in het omringende gesteente aanwezig is tot siliciumdioxide en opgelost calciumwaterstofcarbonaat.