Bouw van planten - deel 2

Bastvaten
Transportkanalen in de stengel; vervoeren geproduceerde suikers van de bladeren richting de wortels. In het vroege voorjaar (wanneer de plant nog geen bladeren heeft) worden suikers vervoerd van de wortels naar de bladeren voor snelle groei.
Vaatbundels
In vaatbundels komen de bast- en houtvaten samen.
Helmknop
De helmknop is onderdeel van de meeldraad en bestaat uit enkele helmhokjes.
Helmdraad
De helmdraad is onderdeel van de meeldraad en draagt een helmknop.
Stuifmeelkorrels
Mannelijke voortplantingscellen van zaadplanten.
Vaatplant
Landplanten met vaatbundels (houtvaten en bastvaten).
Bladgroen
Groene kleurstof in bladgroenkorrels (in planten), hebben functie bij fotosynthese.
Voortplanting
Het proces waarbij organismen zorgen voor nakomelingen.
Voortpantingscellen
Geslachtscellen. Bij planten: stuifmeelkorrels (man) en eicellen (vrouw); Bij dieren en mensen: spermacellen/zaadcellen (man) en eicellen (vrouw).
Houtvaten
Transportkanalen in de stengel; vervoeren water en mineralen van de wortels richting de bladeren en bloemen.
Vulweefsel
Het weefsel dat wordt gevormd door de cellen onder het dekweefsel.
Steunweefsel
Steunweefsel zorgt voor stevigheid in het skelet of tussen organen. Er zijn drie typen; bindweefsel, kraakbeenweefsel en beenweefsel.
Palissade weefsel
Bladgroen bevattende langwerpige cellen aan de bovenkant van het blad.
Bladvorm
De bouw van een blad is aangepast (adaptatie) aan en geeft informatie over de leefomgeving van een plant. Bijvoorbeeld: in het regenwoud (veel neerslag) staan vaak planten met heel grote bladeren, die veel water kunnen verdampen en cactussen (in droge omgeving) hebben vaak doornvormige bladeren en verdampen juist weinig water.
Sponsweefsel
Bladgroen bevattende langwerpige cellen aan de onderkant van het blad met veel intercellulaire holtes.
Sluitcellen
Regelen het open- en dichtgaan van de huidmondjes.