Bastvaten Transportkanalen in de stengel; vervoeren geproduceerde suikers van de bladeren richting de wortels. In het vroege voorjaar (wanneer de plant nog geen bladeren heeft) worden suikers vervoerd van de wortels naar de bladeren voor snelle groei. |
Vaatbundels In vaatbundels komen de bast- en houtvaten samen. |
Helmknop De helmknop is onderdeel van de meeldraad en bestaat uit enkele helmhokjes. |
Helmdraad De helmdraad is onderdeel van de meeldraad en draagt een helmknop. |
Stuifmeelkorrels Mannelijke voortplantingscellen van zaadplanten. |
Vaatplant Landplanten met vaatbundels (houtvaten en bastvaten). |
Bladgroen Groene kleurstof in bladgroenkorrels (in planten), hebben functie bij fotosynthese. |
Voortplanting Het proces waarbij organismen zorgen voor nakomelingen. |
Voortpantingscellen Geslachtscellen. Bij planten: stuifmeelkorrels (man) en eicellen (vrouw); Bij dieren en mensen: spermacellen/zaadcellen (man) en eicellen (vrouw). |
Houtvaten Transportkanalen in de stengel; vervoeren water en mineralen van de wortels richting de bladeren en bloemen. |
Vulweefsel Het weefsel dat wordt gevormd door de cellen onder het dekweefsel. |
Steunweefsel Steunweefsel zorgt voor stevigheid in het skelet of tussen organen. Er zijn drie typen; bindweefsel, kraakbeenweefsel en beenweefsel. |
Palissade weefsel Bladgroen bevattende langwerpige cellen aan de bovenkant van het blad. |
Bladvorm De bouw van een blad is aangepast (adaptatie) aan en geeft informatie over de leefomgeving van een plant. Bijvoorbeeld: in het regenwoud (veel neerslag) staan vaak planten met heel grote bladeren, die veel water kunnen verdampen en cactussen (in droge omgeving) hebben vaak doornvormige bladeren en verdampen juist weinig water. |
Sponsweefsel Bladgroen bevattende langwerpige cellen aan de onderkant van het blad met veel intercellulaire holtes. |
Sluitcellen Regelen het open- en dichtgaan van de huidmondjes. |