Gebruik dit stappenplan om erachter te komen of je te maken hebt met een 1ste, 2e, 3e of 4e naamval. LET OP: Dit is slechts een hulpmiddel! Heb je zelf een andere (juiste) manier om een zin te ontleden, dan is dat natuurlijk ook prima!
LET OP! ONDERAAN DE PAGINA VIND JE HET VERKORTE NAAMVALLENSCHEMA, ZOALS JE HET IN MOET VULLEN OP DE TOETS!
Net als in het Nederlands zijn er ook in de Duitse taal lidwoorden en bezittelijk voornaamwoorden. We zijn ons er bij het Nederlands niet zo van bewust, maar ook wij kennen een naamvallenschema. In onze taal veranderen deze woorden echter zelden als het woord van naamval verandert. Een voorbeeldje:
Mijn oma loopt daar. ⇒ 'Mijn oma' is hier onderwerp.
Dat boek is voor mijn oma. ⇒ 'Mijn oma' is hier meewerkend voorwerp.
Ik bezoek mijn oma. ⇒ 'Mijn oma' is hier lijdend voorwerp.
Je ziet dus dat het bezittelijk voornaamwoord 'mijn' in alle naamvallen hetzelfde blijft. In het Duits is dit echter niet zo. Kijk maar eens naar de volgende zinnen:
Meine Großmutter läuft dort. ⇒ 'Meine Großmutter' is hier onderwerp.
Das Buch gebe ich an meiner Großmutter. ⇒ 'meiner Großmutter' is hier meewerkend voorwerp.
Ich besuche meine Großmutter. ⇒ 'meine Großmutter' is hier lijdend voorwerp.
Als je goed kijkt, dan zie je dus dat een vrouwelijk woord een -er als uitgang krijgt als het meewerkend voorwerp is in de zin. Zo geldt dit voor alle geslachten uit de Duitse taal (mannelijk, vrouwelijk, onzijdig en meervoud) en voor alle verschillende naamvallen (onderwerp, bezit, meewerkend voorwerp en lijdend voorwerp).
Verder kent het Duits twee groepen, waarvoor twee verschillende schema's gelden: de 'der'-Gruppe en de 'ein'-Gruppe. Bij iedere groep horen bepaalde woorden. Gelukkig verschillen de schema's niet heel veel van elkaar! In onderstaande Powerpoints wordt het nog eens duidelijk uitgelegd. Lees ze aandachtig door en maak de bijbehorende opdrachten om te kijken of je het begrijpt.
Een aantal opmerkingen:
LET OP: DE CIRKEL HEEFT DUS ALLEEN BETREKKING OP WOORDEN UIT DE EIN-GRUPPE EN HET BIJVOEGLIJK NAAMWOORD UIT DE EIN-GRUPPE.