Maak een meetplan waarmee je dit experiment kunt doen, teken daartoe de opstelling inclusief meetinstrumenten. In dit plan laat je duidelijk zien op basis van welke theorie je de te meten grootheden hebt bepaald;
Dit meetplan laat je eerst beoordelen door je docent;
Kies vijf plaatsen r tussen 0,04 en 0,2 m waar je de draad vastzet;
Meet de draaisnelheid door de tijd van 10 omwentelingen te meten;
Bedenk zelf een manier om
de hoek αvan de draad waar het gewichtje aan hangt t.o.v. de normaal te bepalen
de straal van de baan te meten
voer iedere meting drie maal uit.
Bereken hoek α en met behulp van hoek α de Fmpz die op het gewichtje wordt uitgeoefend.