3 Zonder '-e' of '-en'
Een bijvoeglijk naamwoord heeft naast een vorm die eindigt op een '-e' of '-en' ook een kortere vorm zonder '-e' of '-en'.
Voorbeeld 1: Dat is een rode trui. Die trui is rood.
Voorbeeld 2: ..............................................
4 Zelfstandig gebruik
Een bijvoeglijk naamwoord kan ook zelfstandig gebruikt worden.
Voorbeeld 1: Zij is de slimste van de klas.
Voorbeeld 2: ..............................................
Klaar?
Bespreek de voorbeelden met een klasgenoot.