Klassenmanagement:
Opdracht 1:
De kinderen worden in tweetallen verdeeld. Per tweetal krijgen ze een blad met aanwijzingen hoe ze de fiets kunnen opsporen. Alle kinderen voeren dit onderzoek tegelijkertijd uit. Wanneer de fiets is gevonden, gaan we dit in de klas nabespreken.
Verbinding met taal:
De kinderen lezen de aanwijzingen en voeren deze uit. In de evaluatie brengen ze onder woorden hoe de opsporing is gegaan.
toelichting op beoordelingsformulier.
tips en trucs.
Klassenmanagement opdracht 2:
De kinderen werken samen binnen hun tafelgroepje. Voor elk groepje is een fiets beschikbaar. De kinderen krijgen een werkblad die ze mogen invullen. Dit werkblad bevorderd hun onderzoekende houding. De kinderen werken met elkaar samen en denken na over de werking van de ketting en tandwielen, over de banden en welke onderdelen er allemaal op een fiets zitten.
Verbinding met taal:
De kinderen praten binnen hun groepje over de fiets. Ze benoemen en schrijven de fietsonderdelen op op het werkblad (woordenschat).