De leerling kan aan het einde van de les de volgende delen van de huid noemen met hun functies en kenmerken: opperhuid (hoornlaag, kiemlaag, eelt, haar met haarzakje en talgklieren), lederhuid (zintuigen, zenuwen, pijnpunten, haarspiertjes, bloedvaten en zweetklieren).
De leerling kan aan het einde van de les de delen van het onderhuidse bindweefsel noemen met hun functies en kenmerken.
De leerling kan aan het einde van de les de delen van de huid en het onderhuidse bindweefsel, zoals hierboven genoemd, in een afbeelding herkennen en benoemen.