Je maakt eerst de diagnostische toets. Als je 75% goed hebt, beheers je de basisstof. Je maakt dan de opdrachten onder het kopje ' Verdiepende opdrachten werkwoordspelling'.
Heb je een lagere score behaald, is het belangrijk te oefenen met de basisstof. Deze vind je onder het kopje 'basisniveau werkwoordspelling. Heb je daarna tijd over, mag je altijd een uitdagende opdracht maken.
Je eindigt met een reflectie op de les en een eindtoets. Deze toets toetst de vaardigheden en kennis die je nodig hebt voor de toets werkwoordspelling.
Indien je tijd over hebt, kun je bezig gaan met de keuzeopdrachten. Let op: keuzeopdracht 3 is een pittige opdracht. Als je de opdrachten basisniveau werkwoordspelling hebt gemaakt, is het verstandig om te kiezen uit keuzeopdracht 1 of 2.