Voor Nederlands en rekenen doe je elke periode dat je op school bent, een voortgangstoets.
Je hebt in het eerste en tweede jaar elke periode Nederlands (2 lesuren per week), Engels (1 lesuur
per week en rekenen (2 lesuren per week).
Bij Nederlands en Engels staat in elke periode van elk leerjaar een aantal vaste vaardigheden
centraal.
Dat zijn achtereenvolgens: lezen (le), luisteren (lu), schrijven (sc) en spreken/gesprekken (sp).
Bij rekenen staat eerst getallen en verhoudingen centraal (GV) en daarna meten, meetkunde en
verbanden (MV).