Opdracht 1 (deel 3)

8.  Wetten en instanties  in relatie met het ziektebeeld.

          A. Met welke wetten kom je in aanraking als je cliënten verzorgd met het gekozen ziektebeeld en leg dit uit.

          B. Welke instanties  heb je nodig bij de  ondersteuning in het dagelijks leven en leg dit uit.

          C. Met welke disciplines kan de cliënt in aanraking komen en leg dit uit.

          D. Met welke aandachtspunten moet de cliënt rekening houden op het gebied van voeding  in relatie tot het      

               het ziektebeeld