Opdracht 1 (deel 1)

  1. Maak een schema, per week, wie voorzitter en notulist  is. Iedereen moet de rol van voorzitter en notulist hebben uitgevoerd (laat het schema aftekenen door de begeleidende docent)
     
  2. Maak het startdocument
     
  3. Werk de beide ziektebeelden uit volgens de rode loper en beschrijf hierbij de verzorgende  aspecten
     
  4. Beschrijf de coping strategieën waar deze zorgvragers mee te maken kunnen krijgen
     
  5. Wat betekent het voor het dagelijks bestaan om deze aandoening te hebben
    1. Hoe beïnvloedt dit het sociale leven
    2. Hoe beïnvloedt dit het werk
    3. Welke financiële consequenties zijn hieraan verbonden
    4. Met welke reacties/vooroordelen heeft de zorgvrager te maken
    5. Waar loopt de zorgvrager tegen aan
    6. Wat betekent dit voor een chronisch ziek persoon.
    7. Wie kan helpen bij het regelen van uiteenlopende zaken
    8. Wat is de rol van de mantelzorg.