Onderdelen planten- en dierencel

Afbeelding 2 Plantencel (schematisch)

De celwand, alle verschillende plastiden en de vacuole zijn onderdelen die dierlijke cellen niet hebben. De rest van de onderdelen in afbeelding 2 hebben dierlijke cellen wel en hun functies zijn hetzelfde. Dus het is belangrijk dat terwijl je de rest van de webquest doorloopt en leert over deze organellen, je realiseert dat dit geld voor dieren én planten.

Afbeelding 3 Dierlijke cel (schematisch)

Laten we verder gaan met de celkern. Als je kijkt naar afbeelding 2 ligt die helemaal niet in het midden, dus waarom heet die dan de celkern? Dat komt omdat hier het erfelijk materiaal in de vorm van DNA is opgeslagen. Dit DNA geeft opdrachten aan de rest van de cel en zelfs daarbuiten. Omdat de belangrijkste informatie hier is opgeslagen, noemen we het de celkern.

Nu gaan we kijken naar de andere organellen die je kunt vinden in dier- en plantcellen. Er zijn  verschillende organellen met allemaal andere taken binnen de cel. Sommige maken energie, andere sturen informatie en weer anderen vertalen en bewerken deze informatie. Samen zorgen ze dat de cel goed werkt.

We gaan beginnen bij het endoplasmatisch reticulum. In afbeelding 3 zie je dat deze uit een heel netwerk van membranen bestaat, binnen die membranen zitten kleine holtes waar eiwitten worden gemaakt.  Zoals je op het plaatje kunt zien bestaat het endoplasmatsich reticulum uit twee delen. Het gladde gedeelte helpt bij het maken van onderdelen die nodig zijn voor het maken van membranen. Maar ook bij het verwerken van gifstoffen en het functioneren van spiercellen.

Binnen het ruwe gedeelte worden eiwitten gemaakt, waar vervolgens ook weer een klein membraantje om heen word gemaakt. Daarna worden de eiwitten in kleine transport pakketjes worden verstuurd naar andere delen van de cel, maar ook daar buiten. Veel van deze pakketjes worden richting het Golgipapparaat gestuurd; het volgende organel dat wij gaan bespreken.

Net als het endoplasmatisch reticulum bestaat het Golgiapparaat uit meerdere membranen, alleen zijn ze dit keer opgestapeld als een stapel pitabroodjes. Het Golgiapparaat heeft twee verschillende zijden, aan de ene kant komen pakketjes binnen en aan de andere kant worden ze weer verstuurd. Als een pakketje arriveert bij de ontvangende zijde word het door het Golgiapparaat bewerkt en uiteindelijk word het er aan de andere kant uitgestuurd met een soort labeltje waardoor het precies weet waar het naar toe moet.

Het pakketje zou bijvoorbeeld naar die mitochondriën gestuurd kunnen worden; het laatste organel dat we gaan bespreken. Dieren en planten slaan hun voedingstoffen op in de vorm van suikers en vetten maar voordat deze kunnen worden gebruikt om energie te geven moet er eerst iets met de suikers en vetten gebeuren. De mitochondriën veranderen deze in ATP, dit is het stofje dat planten en dieren gebruiken om al hun werk te doen. Als ze willen groeien maar ook als je beweegt gebruik je ATP.

 

Afhankelijk van het soort cel kan je meer of minder van bepaalde organellen aantreffen. Sommige cellen hebben duizenden mitochondriën omdat er veel energie moet worden opgewekt. Aan de bovenzijde van een blad waar het licht op valt heeft elke vierkante millimeter zelfs een miljoen bladgroenkorrels! En in je lever of andere plekken waar enzymen worden uitgescheiden is het Golgiapparaat weer heel ingewikkeld omdat het de pakketjes die het krijgt van het endoplasmatisch reticulum meer moet bewerken dan in andere cellen. Afhankelijk van de plek in een lichaam of plant kunnen de organellen verschillen, in functie en in aantal. Maar behalve de celwand, plastiden en de vacuole komen al de onderdelen die je net hebt geleerd zowel voor in plant- als in diercellen.