Barrière

Conclusie vorige sectie:

- Zolang de positie van een object niet wordt gemeten is zijn golffunctie 'golfachtig'. 
- Als je de positie van een object meet, verandert zijn golffunctie in een smalle piek (meer 'deeltjesachtig'). 
- Het kwadraat van de golffunctie (voor de meting) geeft voor iedere plek de kans dat de smalle piek daar ontstaat.

Opdracht:

- Klik op 'alles resetten'.

- Zet de potentiaal op 'barriere/put'

- Zet de vorm van de golffunctie op een 'golf'.

- De groene streep in het bovenste venster staat voor de totale energie van het deeltje. Sleep deze omlaag tot hij onder het niveau van de barrière zit.

Als het goed is ziet het bovenste venster er nu zo uit:

 

 

Als je naar de golffunctie kijkt (middelste scherm), dan zie je dat voor quantum kennelijk andere regels gelden. De golffunctie heeft na de barrière wel degelijk een amplitude. Ook de waarschijnlijkheidsverdeling is na de barrière niet nul. Dit betekent dat er een (kleine) kans is, dat het deeltje de barrière wel passeert, ondanks dat hij te weinig energie heeft.

Opdracht:

- Zoom in in het onderste venster. Kijk of de waarschijnlijk om het deeltje rechts van de barrière te treffen inderdaad niet nul is.

Opdracht:

- Zet de vorm van de golffunctie weer op 'golfdeeltje' en zorg dat de simulatie weer loopt.

- Doe kwantummetingen, net zo lang tot je het deeltje een keer rechts van de barrière treft. Reset, indien nodig, de simulatie als het elektron uit beeld raakt.

Opdracht:

Hoe groter de amplitude van de golffunctie, hoe groter de kans om het deeltje op die plek aan te treffen. We gaan nu proberen hoe de grootte en breedte van de barrière effect heeft op de kans op tunnelen.

- Zet de vorm van de golffunctie weer op 'golf'
- Maak de potentiële energie van de barrière nét iets hoger dan de totale energie
- Onderzoek wat het effect is van de hoogte van de barrière op de amplitude rechts van de barrière.  
- Onderzoek wat het effect is van de breedte van de barrière op de amplitude rechts van de barrière.