Conclusies vorige sectie:
Opdracht:
- Zet de simulatie op pauze.
- Versleep de grafiek tot hij er zo uit ziet als in de figuur hieronder (een put met als bodem -0,5 eV en wanden hoger, dan de totale energie).
- Speel nu de simulatie weer af.
Opdracht:
- Zet de simulatie op pauze en spoel terug.
- Verplaats de put, zodat hij rondom de beginpositie staat van het elektron, zoals aangegeven in onderstaand figuur.
- Speel de simulatie weer af.
Staande golven blijven (in tegenstelling tot lopende golven) op hun plek. Doordat een staande golf ontstaat, wordt de kans om het elektron in de put te treffen het grootst.
In de natuur gebeurt dit ook. De 'putten' worden hier gevormd door atoomkernen. Het kost een elektron energie om weg te komen bij een positief geladen elektron, dus de vorm van de Epot,x - grafiek wordt een put. Doordat elektronen staande golven vormen in deze putten blijven ze gebonden aan de atoomkernen.
Opdracht:
- Controleer of de staande golf nog te zien is en de lopende golf uit beeld is verdwenen. Klopt dit niet, reset dan de simulatie en wacht tot dit wel zo is.
- Doe een paar quantummetingen. Ga door, totdat je een meting doet die buiten de energie put valt.
Wat je zojuist hebt gezien komt ook voor in de natuur. Elektronen kunnen bijvoorbeeld, de put waar ze in zitten verlaten door het tunneleffect. Hierdoor kunnen ze over springen naar een ander atoom. Op het niveau van atoomkernen komt het ook voor. Dan tunnelen er bijvoorbeeld alfa- of bètadeeltjes de kern uit.