Verslag van de overtocht van het schip Koning Salomon in 1688:
Rond 12 juni worden aan de kust van Afrika 333 mannen, 3 jongens, 167 vrouwen en 5 meisjes aan boord genomen. Op 16 juni begint de oversteek van de oceaan naar Suriname.
Elke morgen wordt het schip schoon gespoeld en gewierookt en krijgen alle slaven een beetje jenever te drinken. De zieken krijgen extra beschuit en jenever. Hele magere slaven krijgen brood. Af en toe wordt een os geslacht en gekookt voor de slaven en ’s zondags krijgen ze gort en gesneden spek.
Tijdens de overtocht wordt op volle zee ontdekt dat een aantal slaven in opstand wil komen. Hun leider wordt opgespoord en opgehangen.
Onderweg breken er besmettelijke ziektes uit. Door de zieken apart te leggen wordt voorkomen dat ze anderen aansteken.