Inleiding

Je begint na de BPV periode met het school gedeelte van het tweede jaar van de opleiding tot verzorgende-IG. In het eerste jaar heb je geleerd hoe je als verzorgende-IG de zorgvrager hoort te ondersteunen bij de basiszorg en bij wonen en welzijn en hierbij planmatig te werken. In het tweede jaar ligt de nadruk op leren verzorgen en begeleiden van zorgvragers in voor hen en voor jou vaak lastige situaties: functioneren in groepen, omgaan met grensoverschrijdend gedrag en verwerken van pijn, verandering en verlies.

In periode 5 en 6 verleggen we de aandacht van de individuele zorgvrager naar het sociale netwerk van de zorgvrager. Denk aan de partner, kinderen en kleinkinderen, vrienden, buren van de zorgvrager, maar ook de mensen van de ouderengymnastiek waaraan hij/zij deelneemt of de kerk waarbij hij/zij hoort. In veel zorginstellingen maakt de zorgvrager deel uit van een woon- of leefgroep, zoals een huiskamer voor dementerende ouderen in een verzorgingshuis of de groep bewoners van een kleinschalige woonvorm voor ouderen of gehandicapten. Zulke groepen zorgen voor onderlinge sociale contacten en is het vertrekpunt voor het realiseren van een zinvolle dagbesteding. Misschien nog wel meer dan een ‘’schoon lijf in een schoon huis’’ heeft deze immateriële kant van de woonleefsituatie veel invloed op iemands gezondheid en welbevinden. Dit betekent dat je onderlinge sociale contacten en groepsprocessen moet kunnen analyseren en bevorderen. Zorgdragen voor een goede dagbesteding van elk individu en de groep draagt ook bij aan een goed woonleefklimaat.

Vroeger was het omgaan met groepsprocessen en activiteiten in mindere mate een taak van de verzorgende. Hiervoor werden andere medewerkers ingeschakeld of zij waren in de buurt. Met de opkomst van kleinschalige woonvormen en het vormen van leefgroepen binnen instellingen groeit de behoefte aan combifunctionarissen die zorg én begeleiding kunnen bieden aan zowel individuen en groepen binnen een vertrouwd en aangenaam woonleefklimaat. Deze beroepsvaardigheden ga je ontwikkelen in het komende half jaar. Daarnaast ga je door met het geven van de dagelijkse zorg, waarbij je steeds meer gaat richten op de verpleegtechnische handelingen. Door al je werkzaamheden heen loopt planmatig werken als een rode draad.