In het Spaans kennen we een tweede werkwoord voor zijn, afkomstig van het werkwoord staan in het Latijn.
Stare > estar (altijd een e voor de combinatie st!)
De vervoeging is zelfs in de tegenwoordige tijd zeer regelmatig:
- weglating van de t
- y in de eerste persoon enkelvoud vanwege de klemtoon
|
stare |
estar |
|
sto |
estoy |
|
stas |
estás |
|
stat |
está |
|
stamus |
estamos |
|
statis |
estáis |
|
stant |
están |
De verleden tijd verloopt in het imperfectum strikt volgens de regels van de a-stammen.
De indefinido lijkt in het Spaans zeer onregelmatig. Onze wetenschap dat we aan het perfectum moeten denken in het Latijn, maakt de vormen eerder regelmatiger dan bij de andere werkwoorden. We zien namelijk dat de kenmerkende -v- in de stam behouden gebleven is.
|
stavi |
estuve |
|
stavisti |
estuviste |
|
stavit |
estuvo |
|
stavimus |
estuvimos |
|
stavistis |
estuvisteis |
|
staverunt |
estuvieron |