In het gebruik evolueert een taal. Daarbij geldt dat woorden en vormen die vaker gebruikt worden, sterker aan die evolutie onderworpen zijn dan woorden die minder vaak gebruikt worden.
Deze vuistregel kun je mooi herkennen bij de telwoorden. De hoofdtelwoorden worden veel vaker gebruikt dan de rangtelwoorden.
Kijk in het schema hieronder naar de twee reeksen en zie hoe de rangtelwoorden veel dichter bij het Latijnse origineel zijn gebleven behalve bij de eerste drie rangtelwoorden die in de praktijk ook vaak gebruikt worden.
|
Latijn |
Spaans |
Latijn |
Spaans |
|
unus |
uno |
primus |
primero |
|
duo |
dos |
secundus |
segundo |
|
tres |
tres |
tertius |
tercero |
|
quattuor |
cuatro |
quartus |
cuarto |
|
quinque |
cinco |
quintus |
quinto |
|
sex |
seis |
sextus |
sexto |
|
septem |
siete |
septimus |
séptimo |
|
octo |
ocho |
octavus |
octavo |
|
novem |
nueve |
nonus |
noveno |
|
decem |
diez |
decimus |
décimo |
De meest gebruikte woorden maken de sterkste evolutie door. Dat heeft een groot nadeel. Hierdoor zullen juist de woorden die je het vaakst hoort gebruiken door een Spanjaard net die woorden zijn die het sterkst van het Latijn afwijken. De eerste indruk die je hierdoor van het Spaans krijgt, doet je niet direct aan Latijn denken.