Het Spaans stamt af van het Latijn, de taal van de Romeinen, die het Iberische schiereiland (zie kaartje hieronder) gedurende ongeveer 700 jaar bestuurden. In de loop van de tijd, een kleine 2000 jaar, is de taal natuurlijk behoorlijk geƫvolueerd.
Opvallende veranderingen zijn het wegvallen van de naamvallen, het verzachten van medeklinkers (voorbeeld: vita werd vida) en het diftongeren (tot dubbelklinker worden) van korte klinkers als de klemtoon erop valt (voorbeeld: terra werd tierra). Daarentegen zien we dat de werkwoordsvervoegingen nog vaak nauw aansluiten bij de conjugaties in het Latijn.
De politieke verbrokkeling op het Iberische schiereiland (het huidige Spanje en Portugal) leidde tot het ontstaan van verschillende verwante talen zoals het Portugees, het Catalaans en het Galicisch, die tot op de dag van vandaag naast het officiƫle Spaans (het Castilliaans) bestaan.
De eerste teksten in het Spaans dateren uit de 9e eeuw. Het Cantar de Mio Cid, uit de 12e eeuw, is een van de oudste lange teksten in het Spaans. Het eerste woordenboek werd geschreven in 1492. In datzelfde jaar ontdekte Columbus Amerika, wat het begin van de verspreiding van het Spaans als wereldtaal betekende. Sedertdien hebben de uitspraak en de woordenschat zich in de oude (Spanje) en de nieuwe (Amerika) wereld verschillend ontwikkeld. In datzelfde jaar 1492 werden ook nog eens de Joden uit Spanje verdreven, zodat het Joodse Spaans, beter bekend als Ladino, zich tot een derde variant ontwikkelde.
De huidige standaardtaal is grotendeels gebaseerd op het dialect uit de omgeving van Toledo, het Castilliaans. In Spanje werden de andere talen in 1714 met de opkomst van de dynastie van het Huis Bourbon verboden en hebben opeenvolgende despoten ze in verschillende periodes min of meer actief vervolgd, waardoor ze gaandeweg aan sprekers verloren. De laatste in die rij was de dictator Francisco Franco, die hele anderstalige bibliotheken liet verbranden en de Guardia Civil boetes liet uitschrijven voor iedereen die anders sprak. Sinds het herstel van de democratie in 1975 hebben de andere Spaanse talen opnieuw een officieel grondwettelijke status gekregen en is hen nieuw leven ingeblazen.