- Präpositionen Akkusativ

Je hebt tot nu toe geleerd dat de vierde naamval het lijdend voorwerp in de zin is en dat je het zinsdeel kunt vervangen door 'HEM'. Je kunt de lidwoorden, bezittelijke voornaamwoorden en persoonlijke voornaamwoorden in de vierde naamval zetten. 

Bij de verdieping gaan we ook kijken naar bepaalde voorzetsels in het Duits. Het onderstaande rijtje zijn voorzetsels die altijd een vierde naamval erachter krijgen. 

durch = door um  = om, omheen
für = (bestemd) voor, ergens voor zijn bis  = tot
gegen = tegen entlang  = langs (evenwijdig)
ohne = zonder

 

Zum Beispiel: Ohne (mijn) ............... Vater hatte ich es nicht geschafft. 

Je ziet in de voorbeeldzin het woord ohne dikgedrukt staan. Dit woord staat ook in het bovenstaande rijtje en is dus een voorzetsel met een vierde naamval. Omdat Vater mannelijk is wordt het dus: meinen!

Maak de oefening van de voorzetsels.