- Ich mag, kann, will...

Ich mag, kann, will...
Wiederhole zuerst die Theorie der modalen Hilffsverben.
Herhaal eerst de theorie over de modale hulpwerkwoorden.

Modale hulpwerkwoorden


Bist du jetzt fertig für die nächte Übung? Mache die Übung. Maak de oefening.

Jetzt du!

Schrijf acht zinnen in het Duits in je schrift over wat jij, je broer of zus, je vriend of vriendin wel of niet kan, wil of graag heeft.
Je mag zelf zinnen bedenken, maar je moet in iedere zin een modaal werkwoord uit het thema gebruiken (können, müssen, willen, mögen, sollen, dürfen).