3. Het werkstuk maken.
Je gaat met alle informatie die je hebt verzameld een klein werkstuk maken over de ijsbeer. Dit doe je alleen of samen met een klasgenoot. Je mag zelf kiezen met wie je samenwerkt. Dit werkstuk maak je in Word.
Opbouw werkstuk:
1. Het werkstuk heeft een voorkant met je naam/ namen + groep en een leuk plaatje. Bedenk ook een titel
2. Volgende bladzijde: Je vertelt waarover het werkstuk gaat. Dit noem je het voorwoord.
3. Volgende bladzijde: Je zet de 8 vragen + de antwoorden die je hebt opgezocht hier neer. Als je het mooier
vindt om dit in een verhaaltjesvorm weer te geven, dan mag dit ook.
4. Volgende bladzijde: Je vertelt / jullie vertellen wat je hebt geleerd over de ijsbeer. Dit noem je het nawoord.
Je mag het werkstuk opvrolijken met plaatjes over de ijsbeer.
KLaar? Print het werkstuk uit en lever het in bij juf.
Kijk bij het kopje beoordeling om te zien hoe de juf het werkstuk beoordeeld.