Orgaanstelsels
De mens bestaat uit veel verschillende orgaanstelsels.
Bloedvatenstelsel
Een voorbeeld van een orgaanstelsel is het bloedvatenstelsel.
Het bloedvatenstelsel bestaat onder andere uit het hart, en de bloedvaten (slagaders, aders en haarvaten).
In de afbeelding hiernaast zie je verschillende onderdelen weergegeven.
Hart: het hart pompt het bloed door het lichaam.
Aorta: grootste slagader, voert zuurstofrijk bloed naar het lichaam.
Holle ader: voert zuurstofarm bloed terug naar het hart.
In de bloedsomloop wordt zuurstofrijk bloed meestal met rood weergegeven en zuurstofarm in het blauw.
Ademhalingsstelsel
Een voorbeeld van een orgaanstelsel is het ademhalingsstelsel.
Onderdelen vna het ademhalingsstelsel zijn onder andere de luchtpijp, de bronchieën en de longen.
Luchtpijp: stevige buis met kraakbuisringen waardoor de ingeademde lucht naar de longen gaat. De luchtpijp kan worden afgesloten door het strotteklepje.
Bronchie: de luchtpijp vertakt in de bronchieën naar de twee longen toe.
Long: in de long zitten longblaasjes. Daar vindt de gasuitwisseling plaats. Zuurstof wordt opgenomen, koolstofdioxide uitgescheiden.
Verteringsstelsel
Een voorbeeld van een orgaanstelsel is het verteringsstelsel.
Drie organen die deel uitmaken van het verteringsstelsel zijn de slokdarm, de maag en de dunne darm.
Slokdarm: voert via peristaltische bewegingen voedsel via de mond naar de maag.
Maag: gespierd orgaan in de buikholte waarin het voedsel tijdelijk wordt opgeslagen en verteringssappen worden uitgescheiden.
Dunne darm: in de ongeveer 6 meter lange dunne darm vindt vertering plaats en worden voedingsstoffen door het bloed opgenomen.
Voortplantingsstelsel man
Een voorbeeld van een orgaanstelsel is het voortplantingsstelsel van de man.
Onder andere de zaadleiders, de eikel en de balzak maken deel uit van dit stelsel.
Zaadleider: vanaf de zaadballen lopen de zaadleiders naar boven. Ze passeren de zaadblaasjes en de prostaat. Die maken zaadvocht. Zaadvocht en zaadcellen vormen samen sperma.
Eikel: punt van de penis met een dunne gladde huid die gevoelig is voor sensuele prikkels.
Balzak (scrotum): in de balzak liggen twee teelballen. In de teelballen worden zaadcellen gemaakt. Hormonen bevorderen de productie van zaadcellen.
Voortplantingsstelsel vrouw
Een voorbeeld van een orgaanstelsel is het voortplantingsstelsel van de vrouw.
Onderdelen vna dit stelsel zijn onder andere de baarmoeder, de eierstok en de vagina.
Baarmoeder: de baarmoeder is zo groot als een kleine vuist. De wand van de baarmoeder bestaat uit spieren plus een slijmlaag. De baarmoeder is hol. De holte staat in verbinding met de vagina. In de baarmoeder kan een bevruchte eicel uitgroeien tot een baby.
Eierstok: de twee eierstokken zijn ongeveer zo groot als een golfbal. In de eierstok worden eicellen gemaakt. Bij meisjes vanaf ongeveer elf jaar wordt er elke maand een eicel rijp.
Vagina: de vagina (schede) verbindt de baarmoeder met de buitenwereld. De vagina is het geboortekanaal waardoor de baby geboren kan worden.
Spierstelsel
Een voorbeeld van een orgaanstelsel is het spierstelsel.
Voorbeelden van spieren zijn in dit stelcel de biceps, de buikspier en de dijspier.
Biceps: spier die het mogelijk maakt om je arm te buigen.
Buikspier: buikspieren beschermen de buikholte en maken bewegingen mogelijk.
Dijspier: heeft een belangrijke functie bij het lopen.
Beenderstelsel - skelet
Een voorbeeld van een orgaanstelsel is het beenderstelsel of skelet.
Voorbeelden van botten zijn de ribben, de botten in de wervelkolom en het dijbeen.
Ribben: de ribben beschermen de longen en het hart.
Wervelkolom: de wervelkolom geeft stevigheid en beschermt het ruggenmerg.
Dijbeen: groot bot in het bovenbeen.
Zenuwstelsel
Een voorbeeld van een orgaanstelsel is het zenuwstelsel.
De hersenen, de ruggenmerg en de zeunuwen maken deel uit van het zenuwstelsel.
Hersenen: deel van het centrale zenuwstelsel en de schedelholte
Ruggenmerg: deel van het centrale zenuwstelsel binnen de wervelkolom.
Zenuw: bundel uitlopers van zenuwcellen, omgeven door bindweefsel.
Zintuigstelsel
Een voorbeeld van een orgaanstelsel is het zintuigstelsel.
Het zintuigstelsel zorgt ervoor dat we de buitenwereld kunnen waarnemen.
Gezichtszintuigen: ligging: ogen - prikkel: licht
Gehoorzintuigen: ligging: oren - prikkel: geluid
Reukzintuig: ligging: neus - prikkel: geur
Smaakzintuig: ligging: mond/tong - prikkel: zoet, zout, zuur, bitter.
Uitscheidingsstelsel
Een voorbeeld van een orgaanstelsel is het uitscheidingsstelsel.
Dit stelsel zorgt ervoor dat vieze of schadelijke stoffen uit het lichaam worden verwijderd.
Tot het uitscheidingsstelsel behoren de nieren, de urineleider, de blaas en de plasbuis.
Hormoonstelsel
Een voorbeeld van een orgaanstelsel is het hormoonstelsel.
Het hormoonstelsel bestaat uit hormoonklieren. Deze klieren geven hormonen af aan het bloed. Je hebt hormonen die de groei beïnvloeden, je hebt hormonen die invloed hebben op de voortplanting en je hebt bijvoorbeeld hormonen die effect hebben of de stofwisseling.
In de afbeelding zie je de ligging van enkele hormonen.