De lagen waarin vuil op een oppervlak voorkomt

Na de productie blijft het vuil achter op een oppervlak. Bekijk het onderstaande figuur.

 

Figuur 1: De lagen waarin vuil voor komt op een oppervlak.

 

De bovenste laag (groen) is meestal losliggend grof vuil. Je kunt dit gemakkelijk verwijderen. Denk hierbij aan je antwoorden uit vraag 1.

 

Na het verwijderen van het grove, losliggende vuil blijft er meestal een laag vuil achter die veel moeilijker te verwijderen is. Deze laag is met het blote oog ook niet altijd duidelijk waarneembaar. Dit is een laag (blauw) met redelijk vastzittend organisch materiaal. Onder 'organisch' verstaan we stoffen die afkomstig zijn uit de grondstof, het tussenproduct of het eindproduct. Deze stoffen zijn: koolhydraten, eiwitten en vetten.

 

Koolhydraten, eiwitten en vetten hechten over het algemeen goed aan het onderliggende oppervlak en zijn dus moeilijker te verwijderen.

 

Dan blijft er vaak nog een aanslag over (rode laag vuil). Deze aanslag is het moeilijkste te verwijderen. Dit kan bijvoorbeeld kalkaanslag zijn, afkomstig uit water. Kalkaanslag is een vastzittende laag zout (mineralen), die ontstaat bij de verhitting van hard water. Dit vuil noemen we het vastzittende anorganische vuil. Ook uit de grondstoffen of tussenproducten kunnen zouten neerslaan op het oppervlak. Voorbeelden hiervan zijn melksteen en biersteen.

 

In alle drie bovengenoemde lagen komen micro-organismen (stippen) voor. Door het reinigen wordt naast het vuil dus ook een groot deel van de micro-organismen verwijderd. Toch blijven na het reinigen nog micro-organimen achter. Vaak is dus nog een desinfectie noodzakelijk.