Reinigingsmiddelen bestaan uit moleculen (kleine chemische delen) met een + en een - kant.
De + kant wordt polair genoemd en trekt water aan.
De - kant wordt apolair genoemd en trekt vuil aan.
Het reinigingsmiddel is dus in staat twee stoffen bij elkaar te houden die elkaar normaal gesproken zouden afstoten (=emulgeren). Hierdoor kan een reinigingsmiddel vuil zwevend houden in water. Het vuil kan daardoor afgespoeld worden.
Er zijn drie groepen reinigingsmiddelen te onderscheiden:
De drie groepen reinigingsmiddel verschillen in pH / zuurtegraad. De zuurtegraad van een reinigingsmiddel geeft aan welk vuil hij oplost/ verwijdert.
Dit wordt weergegeven in de onderstaande afbeelding.
In de afbeelding zie je op de x-as de pH - schaal staan en op de y-as de sterkte. Het gebied 0 - 7 wordt zuur genoemd. Het gebied 7 - 14 basisch. 7 is neutraal. Hoe zuurder een product (dus hoe meer richting 0) des te sterker is het product voor het verwijderen van kalk/ zouten. Een neutraal product is dus zwak. Aan de basische zijde geldt precies hetzelfde. Hoe basischer (zeepachtig) een product (dus hoe meer richting 14) des te sterker is het product voor het verwijderen van vet/ eiwitten/ koolhydraten.
Bolletje werkt samen met Kleentec voor de reiniging van de productieruimtes. Klik hier voor een korte uitleg van Kleentec over reinigen.