Het maakt niet uit of je een jongen of een meisje bent, iedereen kan kleurenblindheid krijgen.
Wel is het zo, dat jongens meer kans op kleurenblindheid hebben, 1op de 12 jongens is kleurenblind, en 1 op de 200 meisjes.
Meisjes kunnen wel draagster van kleurenblindheid zijn, terwijl ze het zelf niet hebben.
Dit komt doordat omdat de betrokken genen op het X-chromosoom liggen.
Kleurenblindheid is een recessieve afwijking.
Dat wil dus zeggen dat de ‘goede’ chromosoom overheerst.
In tegenstelling tot mannen, hebben vrouwen twee X-chromosomen, zodat de recessieve afwijking kleurenblindheid bij vrouwen alléén voorkomt als beide X-chromosomen het afwijkende gen bezitten.
In Nederland is ongeveer 1 op de 12 mannen en 1 op de 200 vrouwen kleurenblind (zie onderstaande afbeelding).
Bij mannen komt het vaker voor omdat de belangrijkste kleurenstoornis via het zoganaamde X-chromosoom wordt doorgegeven.
Volledige kleurenblindheid komt bij een zeer kleine groep van ongeveer 1 op de 33.000 mensen voor. Deze mensen nemen de wereld als het ware via een grijsfilter waar.