Excel kent heel veel functies om berekeningen te maken.
Functies zijn wat ingewikkelde formules, maar ze doen ook hetzelfde: snel iets uitrekenen.
Opdracht
Open het bestand Excel 3-1 dat je in §3-2 hebt gemaakt en sla dit nu meteen op onder de naam Excel 3-2.
Type in C15 het woord Totaal:. Geef het de lettergrootte 12 en kies Bold (vet).
Type in E15 de formule: =Som(E3:E13). Deze functie telt alle getallen bij elkaar op van E3 tot en met E13.
Tijdens het typen, zie je dat Excel al aangeeft wat hij moet optellen.
Er is een snellere manier om formules te gebruiken.
Type in F3 het woord Totaal:. Geef het weer de lettergrootte 12 en maak de tekst Bold.
Ga naar cel F3 en maak tabblad Formules actief.
Klik op en je ziet een aantal functies. Kies Som.
Er wordt één of meer cellen geselecteerd: maak de selectie A3 tot en met E3. Druk op Return.
Excel telt alle getallen op van A3 tot en met E3. De formule doet niets met cellen waar geen getal in staat.
Zet nu ook de totalen in F4, F6, F7, F9, F10, F12 en F13