-
Noem een oorzaken (redenen) noemen waarom het Romeinse rijk verdwijnt.
-
Leg uit hoe Europa christelijk werd door gebruik te maken van de volgende namen en begrippen: bisschoppen, bisdom, missionarissen en Karel de Grote.
-
Leg het begrip standensamenleving uit door gebruik te maken van de volgende begrippen: geestelijken, adel en boeren.
-
Leg uit welke taak elke stand had.
-
Leg uit op welke manier de koning zijn land bestuurd door gebruik te maken van de volgende begrippen: leenheer, leenman en leenstelsel.
-
Leg uit op welke manier de tweede stand de macht had over de derde stand door gebruik te maken van de volgende begrippen: horigen, pacht en herendiensten.
-
Leg uit wanneer de godsdienst islam is ontstaan.
-
Noem de gebieden noemen naar waar de islam verspreid is.
-
Noem de vijf zuilen van de islam opnoemen.
-
Noem drie overeenkomsten (wat hetzelfde is) noemen tussen de godsdiensten islam en christendom.
-
Noem twee verschillen (wat anders is) noemen tussen de godsdiensten islam en christendom.
-
Wat zijn kruistochten?
-
Leg uit waarom de kruistochten zijn begonnen.
-
Leg uit hoe door nieuwe ontwikkelingen in de landbouw de oogsten kunnen groeien, door gebruik te maken van de begrippen drieslagstelsel, keerploeg en mest.
-
Waarom worden sommige boeren ambachtsman?
-
Waar komen de eerste nederzettingen? En waarom daar?
-
Leg uit hoe die kleine nederzettingen uitgroeien tot handelsplaatsen.
-
Leg uit waarom nederzetting zichzelf gaan beschermen.
-
Leg uit hoe een nederzetting een stad word.
-
Hoe heten de bewoners van steden?
-
Leg uit hoe het bestuur van een Middeleeuwse stad geregeld werd door gebruik te maken van de begrippen schepenen, schout en schepenbank.
-
Wat zijn gilden?
-
Wat moet je doen om bij een gilde te komen?
-
Hoe worden steden belangrijke handelsplaatsen, Leg uit door gebruik te maken van de begrippen: jaarmarkten en stapelmarkten.
-
Leg uit hoe handelaren hun geld konden bewaren door gebruik te maken van de volgende begrippen: banken en wisselbrief.
-
Leg uit welk negatief gevolg de handel voor Europa had.
-
Leg uit hoe het komt dat de derde stand steeds meer macht kreeg.
-
Leg uit hoe het bestuur van de Nederlanden in elkaar zit door gebruik te maken van de volgende begrippen: gewest, standenvergadering en Staten-Generaal.