6.1 Rekenen met molariteit

De sterkte van oplossingen wordt vaak aangegeven (zie pagina 8) met de hoofdletter Mv dat betekent molariteit. Molariteit is een grootheid. De eenheid van molariteit is mol per liter of mol.L-1 (afgekort M) Daarbij slaat het aantal mol op de (chemische) hoeveelheid stof symbool n en Liter op het volume van de oplossing, symbool Vopl.
In formule wordt dit Mv = n/Vopl of n= Vopl ·Mv
Om de hoeveelheid mol van een opgeloste stof in een bepaalde oplossing uit te rekenen moet je dus het volume en de molariteit met elkaar vermenigvuldigen.

  1. Bereken het aantal mol ethanol dat aanwezig is in 1,8 L van een 0,35 M ethanol-oplossing.
  2. De TOA moet 250 mL van een 0,15 M CaCl2—oplossing maken. Bereken hoeveel g vast CaCl2 zij moet oplossen tot een volume van 250 mL.

Als je CaCl2 oplost dan gebeurt het volgende:
CaCl2(s) Ca2+(aq) + 2 Cl-(aq)

Gebruik je 1,00 L van deze 0,15 M CaCl2—oplossing dan is de hoeveelheid Ca2+ ionen 0,15 mol (1 : 1), maar volgens deze reactie wordt de hoeveelheid Cl-—ionen tweemaal zoveel dus 0,30 mol.
We zeggen ook wel de concentratie (aangegeven met vierkante haken) [Ca2+] = 0,15 mol.L-1en [Cl-] = 0,30 mol.L-1
Opmerking: Van een zoutoplossing wordt vaak de molariteit Mv aangegeven met ...M (=mol.L-1) Bij de losse ionen spreekt men van de concentratie (aangegeven met vierkante haken om het ion) eenheid ook M.

  1. Jan heeft een 0,352 M aluminiumsulfaatoplossing
    1.  Geef de oplosvergelijking van aluminiumsulfaat.
    2. Bereken de concentratie van de aluminiumionen en van de sulfaationen, dus [Al3+] en [SO42-]

     Hij heeft er 50,0 mL van deze oplossing nodig.

  1. Bereken hoeveel mmol Al3+ en hoeveel mmol SO42- in deze 50,0 mL aanwezig zijn.

     Jan wil deze oplossing gebruiken om uit 100 mL grondwater het aanwezige fosfaat neer te laten slaan.

  1. Geef de reactie voor het neerslaan van het fosfaat.
  2. Bereken hoeveel mmol PO43- hij maximaal uit het grondwater kan neerslaan met zijn 50 mL 0,352 M aluminiumsulfaatoplossing.

Op de manier beschreven in vraag 3 kunnen we dus ionsoorten verwijderen uit een oplossing. Wel moeten we natuurlijk een zoutoplossing toevoegen die oplosbaar is. Handig is te hiervoor weten dat alle natrium-, kalium-, ammonium- en nitraatzouten altijd
oplosbaar zijn (zie tabel 45A).

  1. Welke oplossing zou jij gebruiken om een neerslag te laten vormen met opgeloste carbonaationen? Geef de oplosreactie van het te gebruiken zout en geef de neerslagreactie.