afsluiting

Tijdens het maken van de opdrachten heb je verschillende dingen geleerd. In dit kopje staat alle informatie die je hebt geleerd over het mensenlijk lichaam. 

 

De vitale organen:

Longen: Longen verwerken de lucht die je inademt. Je longen halen de zuurstof uit de lucht en geven dit door aan je bloed. 

Hart: Je hart is een spier die het bloed door je lichaam pompt. In dit bloed zit zuurstof, en dit hebben je organen nodig om te kunnen werken. 

Slokdarm: Je slokdarm vervoerd het eten van je keel naar je maag. 

Maag: Je eten komt dus via je slokdarm in je maag. Je maag maakt het eten klein en sappig.

Darmen: Je darmen halen voedingstoffen uit je eten en sturen de afvalstoffen uit je lichaam. Bij elkaar zijn je darmen wel negen meter lang!

Alvleesklier: Je alvleesklier maakt stoffen aan die helpen om het eten te verteren en om je bloed gezond te houden.

Nieren: Je nieren halen afvalstoffen uit het bloed. En ze regelen dat je genoeg vocht in je lichaam hebt. 

Lever: Je lever maakt net als de nieren je bloed schoon. Ook maakt je lever gal. Gal zorgt ervoor dat vetten worden opgenomen in je darmen.

Hersenen: Je hersenen sturen alles in je lichaam aan. 

 

Zintuigen:

Horen met je oren. Zien met je ogen. Ruiken met je neus. Proeven met je mond. Voelen met je huid. Je zintuigen zorgen ervoor dat je de wereld om je heen ervaart. Maar dat doen ze niet alleen. Je hersenen spelen hierbij ook een belangrijke rol. Je zintuigen geven een signaal door aan je hersenen. Bijvoorbeeld dat de oven heet is. En je hersenen vertalen dat signaal. Bijvoorbeeld door je hand  weg te trekken zodat hij niet verbrand. Toch vertellen je zintuigen je niet altijd alles. Als je oegen en hersenen bijvoorbeeld heel druk zijn met tellen, zien ze de dansende beer op de video over het hoofd. Ze kunnen niet alles tegelijk. Door je zintuigen kunnen je hersenen ook in de war raken. Bijvoorbeeld als je iets heel lekkers ziet, dat heel vies ruikt. Je hersenen weten dat niet goed hoe ze je aan moeten sturen: eten of juist niet? Zonder je zintuigen, zou je de wereld om je heen niet kunnen begrijpen.

Van mond tot kont:

Het verwerken van eten begint al in je mond. Je kiezen vermalen eten in kleine brokjes. In je spuug zitten stoffen die het eten al een beetje oplossen. Je slokdarm vervoert het eten van je mond naar je maag. Hij duwt het eten stukje bij beetje naar beneden. In je maag zitten chemische stoffen die het eten verder afbreken. De maag is afgesloten met een klepjes waar kleine beetjes van het eten worden door gelaten naar het volgende station. In de dunnen darm worden de voedingstoffen uit het eten gehaald. Die worden opgenomen in je bloed. De rest van het eten gaat door naar de dikke darm. Daar wordt het vocht uit het eten gehaald. Van het eten zijn dat alleen nog restjes over die het lichaam niet kan verteren. Die restjen komen terecht in de endeldarm. Als die vol is, merk je het vanzelf. Je moet naar de wc. En dat is er dus over van je eten: een stinkend hoopje!