Gebruik voor de literatuur Beroepsvorming 3 hfst 3.17
Waarom regelmatig een gesprek voeren?
a. Wat zijn de doelen van het periodiek houden van functionerings- en beoordelingsge-sprekken?
b. Noteer ten minste vier verschillen tussen het functioneringsgesprek en het beoorde-lingsgesprek.
Het invoeren van gesprekken als instrument
a. Met welke actiepunten moeten we rekening houden als we functionerings- en beoor-delingsgesprekken gaan invoeren. Motiveer waarom deze actiepunten belangrijk zijn.
b. Wat is de reden dat er van iedere werknemer een functiebeschrijving aanwezig moet zijn?
Functioneringsgesprek
a. Omschrijf wat een functioneringsgesprek is en welke onderwerpen daarbij aan de orde behoren te komen.
b. Noem ten minste twee kenmerken van een functioneringsgesprek.
c. Wat is het doel van het functioneringsgesprek?
d. Hoe ziet de opbouw van een gestructureerd functioneringsgesprek er uit?
Beoordelingsgesprek
a. Omschrijf wat een beoordelingsgesprek is en welke onderwerpen daarbij aan de orde behoren te komen.
Uitgeverij Streutker Beroepsvorming 3, Vragen & Opdrachten 12
b. Wat is het doel van het beoordelingsgesprek?
c. Hoe ziet de opbouw van het beoordelingsgesprek er uit?
LIteratuur HRM: Hfst 2 beoordelingscyclus en Hfst 3 feedback.
Zorg ervoor dat het antwoord weet op de volgende vragen:
a. hoe wordt het gesprek voorbereid?
b. hoe is de opbouw van het gesprek?
Je gaat in deze lessenserie functioneringsgesprekken houden.
Maak eventueel een spiekbrief om te gebruiken tijdens de gesprekken.
Film 2 Functioneringsgesprek.wmv
oefening in de les
Je gaat, samen met je klas, een functioneringsgesprek houden.
De oefening bestaat uit de volgende onderdelen:
a. bepaal vijf punten die je wilt bespreken met de docent
b. zorg dat iedereen in de klas deze vijf punten kent
c. de docent houdt het gesprek met de klas (wordt ter plekke nader uitgelegd)
d. er wordt een verslag geschreven van het gesprek
Star(r) techniek in functioneringsgesprek
Maak voor jezelf een beoorderlingsformulier.
Resultaat van de opdracht:
een formulier dat je kunt gebruiken voor aantekeningen bij het functioneringsgesprek.
Je mag een formulier maken, opzoeken op internet, lenen van kennissen of familie ... als het maar bruikbaar is en de onderdelen bevat die je nodig hebt.
Je doet de opdracht (die later wordt uitgevoerd) voor de situatie:
houd een gesprek met een klasgenoot over zijn functioneren op school.
Laat het formulier goedkeuren door je docent. Daarna gebruik je het formulier bij het gesprek dat je gaat leiden.
VRAGENUURTJE
In de les wordt een half uur gereserveerd voor vragen en opmerkingen.
Kijk bij het huiswerk in Magister/LBS wanneer je beroepsopdracht klaar moet zijn.
OEFENING
In de les houd je met klasgenoten functioneringsgesprekken.
Doel van de oefening: wennen aan gesprekken met medestudenten en oefenen met de opbouw van een functioneringsgesprek.
Er wordt in tweetallen gewerkt. Je krijgt per gesprek een andere rol en een andere gesprekspartner. Er wordt dus (weer) in een carousselvorm gewerkt.
De onderwerpen die besproken worden:
1. algemene houding in de les
2. voortgang en cijfers
3. aanwezigheid en absentie
EINDOPDRACHT
Maak een afspraak met een lid van je projectgroep voor een functioneringsgesprek. Regel een moment en een ruimte waar jullie ongestoord kunnen praten.
In het gesprek heb jij de leiding , dus bereid het gesprek voor.
Gebruik het formulier dat je eerder hebt gemaakt bij de voorbereiding en voor notities tijdens het gesprek.
Na het gesprek maak je een verslag.
Laat je gesprekspartner het verslag tekenen voor akoord. Geef hem/haar een kopie.
Lever het verslag in bij de docent voor een beoordeling. Daarbij voeg je ook het verslag van het tweede gesprek dat je hebt gevoerd, waarbij je niet de leiding had. Dat beide gesprekken doe je met twee verschillende gesprekspartners. Dus je schrijft een verslag van het ene gesprek en je krijgt een gesprek van het andere gesprek.
Lever deze twee verslagen in via Magister/LBS (ELO, electronische leeromgeving)
De uiterste inleverdatum vindt je op Magister/LBS.